Het hart is in Zijn hand

65b961ada1-DSC01891
bron:http://handinbeeld.nl/

In exodus 5 tot 13 vindt je het verhaal van de uittocht van de Israëlieten uit Egypte en dat ging niet zonder slag of stoot.
Maar dit is Gods volk. Het God die zegt “trek uit naar het land wat Ik jullie belooft heb”. De tegenstanders van de Israëlieten zijn groter dan zijzelf, maar als je door het verhaal heen leest zie je steeds Gods machtige hand aan het werk in de harten van het volk en zijn machtshebbers. Dit lees je nog duidelijker in relatie tot de farao.
Tenminste tien keer lezen we :”God verhardde het hart van de farao en zijn dienaren, Hij maakte het onvermurwbaar”. (4:21; 7:3; 7:22; 8:15; 8:19; 8:32; 9:12; 9:34; 10:1; 10:20; 10:27; 11:10; 13:8) Afschrikwekkende plagen doen farao niet van mening veranderen.
Ook lezen we dat God het hart van het volk gunstig stemt. God geeft de Israëlieten opdracht om al hun buren zilveren en gouden voorwerpen te vragen. Het lijkt ondenkbaar dat ze dit zullen krijgen, maar in 11:3 en 12:36 staat “De Here bewerkte dat de Egyptenaren het volk gunstig gezind waren”, en ze krijgen zoveel zilver en goud dat later de tabernakel ermee ingericht kan worden en een gouden kalf gegoten wordt. Ze krijgen niet een beetje zilver en goud, ze krijgen overvloed.
God kent en bewerkt niet alleen het hart van de farao en de Egyptenaren, Hij kent ook zijn volk. Als het volk eenmaal op weg is staat er in 13:17-18 dat Hij ze niet leidde naar het dichtst bij zijnde volk, want God zei: Het volk mocht eens berouw krijgen,….en naar Egypte terugkeren.
God zal niet verbaast zijn geweest toen het volk in de woestijn terug verlangde naar de vleespotten van Egypte. Hij wist al dat het zou gebeuren en sloot bij voorbaat de terugweg af.
Eigenlijk zou het ons niet moeten verbazen dat God ons hart kent, het hart van de mens die Hij geschapen heeft.
Niet alleen kent Hij het hart, Hij geeft er ook sturing aan en voert Zijn plan uit, tegenstand is daarbij van geen enkele betekenis.
Ik heb me vaak afgevraagd hoe Hij dat deed, het hart van de farao verharden. Het heeft iets schrikwekkends, zo een grote God met zoveel macht.  In hoofdstuk 13: 5-8 staan een paar richtingaanwijzers.
Toen het volk uittrok en het bericht bij farao aankwam vroegen de Egyptenaren zich af “Wat hebben we gedaan?”.  Waarom hebben we onze slaven laten gaan? Er komen vragen in hun hart op. Dit lijkt wel heel sterk op de techniek die de slang op Eva toepast, de boze werpt een vraag op. De vraag lokt een bepaalde gedachte-richting uit en vervolgens handelen de farao daar naar.
Het lijkt op de verzoeking van Jezus in de woestijn: “Indien gij gods zoon zijt”, (vragen en suggesties)…en dat dacht de farao te zijn, als een god. “Daarop spande hij zijn wagen aan en nam het volk met zich mee. Zo verhardde de Here het hart van de farao”. Al wat God hoefde te doen was Zijn hand terug trekken en de boze zijn werk te laten doen. Alle elementen waren al in het hart van de farao aanwezig, al wat het nodig had was een beetje ruimte en bevestiging.
God kent niet alleen het hart der mensen, maar ook dat van de boze. Hij weet wat er gaat gebeuren als Hij hem de ruimte geeft.
In die afschrikwekkende ruimte verheerlijkt God zich aan Zijn volk. “Vrees niet, houd stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien”. “En de Egyptenaren zullen weten dat Ik de Here ben, doordat Ik Mij verheerlijken zal aan farao, aan zijn wagens en zijn ruiters” v18.
Elk hart is in Zijn hand, laten we er wijs door worden en Hem vrezen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s