Is echtscheiding verboden!?

De hele kerk staat op zijn kop want Truus en Pietertje (fictieve namen) gaan na 25 jaar scheiden. Een verdrietige zaak. Niemand heeft het aan zien komen en iedereen vindt er wat van. Maar de vraag die de gemeenteleden vooral bezig houdt is: Hoe moeten ze nu met Truus en hoe moeten ze nu met Pietertje omgaan? Wie zit er hier fout en moet terecht gewezen worden? Want de Bijbel verbiedt toch echtscheiding?Tja?!?!! Is dat werkelijk zo?

Er zijn een aantal Bijbelgedeelten van grote invloed op onze opvattingen rondom echtscheiding. Ik begin met Maleachi 2:15-16. “Wees op uw hoede voor uw hartstochten, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der Heerschare. 

Wat lezen we hier precies? Is dit een verbod op echtscheiding?
-Eerst maar even de context van dit Bijbelgedeelte.
In de 1ste alinea’s van Mal. zegt God dat Hij van het volk van Israël houdt, maar het volk heeft de Here niet lief. Ze brengen onheilige offers, hun priesters zijn onheilig, gedragen zich onwaardig en God verwijt Zijn volk ontrouw te zijn.
Na de tekst in 2:16 zegt God, dat Hij een Engel des verbonds zal sturen; wie kan die dag verdragen? “Hij” (de Engel des verbonds) zal de priesters reinigen als zilver en goud. Ze moeten zich bekeren, want er komt een grote en geduchtige dag des Heren(eindtijd taal).
-De onderwerpen waarin de tekst is ingebed, hebben betrekking op: een heel volk, en met name de priesters. De teksten spelen zich af op eeuwigheidsnivo, (heiliging van den beginne tot het einde); in de relatie tussen God en zijn volk.
In dat opzicht is het best vreemd om die ene zin ertussenuit te trekken en te concluderen dat God het hier plotseling heeft over de individuele relatie van de mens, tussen man en vrouw (met name Truus en Pietertje).

-De tijd waarin Maleachi schrijft is ongeveer te bepalen na de ballingschap, waarbij het volk 70 jaar gescheiden was van het land wat God hen gaf; en de plek waar God Zijn woning had gemaakt, Jeruzalem. De 3de golf Israëlieten terug is gekeerd naar Israël onder leiding van Zerubabel en er is wanorde.
Op niveau van de relatie tussen God en Zijn volk, heeft het God onnoemelijk veel pijn gedaan om Zijn volk weg te zenden. Hij wil niet scheiden van Zijn verbondsvolk, maar opnieuw staat zondig handelen van het volk/priesters, de relatie in de weg.
-Daarover lezen we in Ezra 9. Het volk, met name de priesters en levieten (Ezra 9:1-2;) waren huwelijken aangegaan met omliggende volken. Kananieten, Hethieten, Feresieten, Jebusieten, Ammonieten, Moabieten, Egyptenaren en Amorieten; volkeren die in Gods ogen gruwelen bedrijven. Het was voor de Israëlieten verboden om met andere volken te huwen en zich te bezondigen aan de afgoderij van deze volken. In de taal het O.T wordt afgoderij overspel genoemd.
De tekst uit Mal.2:15 “Wees op uw hoede voor uw hartstochten, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der Heerschare”, isluit volledig aan bij de situatie van Ezra 9.
De ‘vrouwen van hun jeugd’, zijn de vrouwen van hun eigen volk waaraan zij ontrouw geworden zijn. (zie ook Mal.1:6-7; 2:1-2). En Ezra gaat dit rechtzetten, de huwelijkspartners en kinderen uit niet-Israëlitische volken moeten terug naar hun eigen volk. Een massale echtscheiding! Die opdracht heeft Ezra van God gekregen, zou God tegen zijn eigen verbod op echtscheiding ingaan?
God ziet hun tranen wanneer zij zich onder luid geween in Ezra 10:1-4 voor God buigen en schuld belijden; wanneer ze moeten handelen en hun eigen vrouwen en kinderen moeten wegzenden. God kent hun pijn! Daarom haat Hij dit wegzenden, Hij heeft geen vreugde over de maatregelen die Ezra moet uitvoeren.
In die zin zegt God in Mal.2:15 dat Hij echtscheiding haat, maar toch geeft Hij er zelf opdracht toe. Hij haat ook de pijn waar Truus en Pietertje doorheen gaan, maar het is een misvatting om te concluderen dat Pietertje gehuwd moet blijven met de vrouw waar hij verliefd op werd toen je jong was.

Behalve naar de geschiedenis kunnen we ook kijken wat er nu taalkundig werkelijk staat.
-Terug naar de taal van het O.T. Het woord wat de NBG vertaald is met ‘echtscheiding’ is :”שָׁלַח-shalach” wat betekend “wegzenden”.
God haat het om Zijn volk, shalag-‘weg te zenden’.
Het woordje “wegzenden” is een heel algemeen voorkomend werkwoord wat 847 keer in het O.T wordt gebruikt. Het kan niet exclusief vertaald worden als “echtscheiding” zoals verschillende NL vertalingen dat doen, dat versmalt de interpretatie.
-Een zelfde woord voor “echtscheiding” duikt op in het N.T, “ἀποστάσιον- apostasion”.  Dit zelfde woord wordt ook gebruikt bij “het wegzenden van de schare, Matt.15:32. Of b.v in Matt.27:17 de keuze Jezus vrij te laten of Barnabas.
De context waarin het woord gebruikt wordt met betrekking tot echtscheiding, spreekt 3x over “het mee geven van een scheidbrief”.(Matt.5:31-32; 19:8; Marc.10:2,4,11,12).

In tegenstelling tot een huwelijks-certificaat, waarover in de Bijbel nergens wordt gesproken, bestaat er wel een rechtsgeldig scheidingscertificaat, waarin wordt verklaard dat de vrouw van haar man is weggezonden.
Deze scheidbrief vindt zijn oorsprong in Deut.24:1 “wanneer iemand een vrouw genomen- (gehuwd heeft), dan zal hij, als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft, en hij een scheidbrief geschreven en haar die overhandigt heeft, waarna hij haar uit zijn huis heeft weggezonden…”, -haar niet weer opnieuw tot vrouw mogen nemen”.
Hoewel het van de beginne nooit de bedoeling is geweest (Matt.19:8) dat er echtscheidingen plaats zouden vinden, heeft de wet daar wel een regeling voor.
Dit heeft Mozes die de wet heeft ontvangen, in diezelfde wet geregeld.(sta hier even bij stil wat dat betekend)
Een later verbod op echtscheiding in Mal. zou daar dan toch mee in strijd zijn?  Als er een volledig verbod op echtscheiding zou bestaan, is het logischer wanneer dit in de wet al vastgelegd zou zijn. In plaats daarvan is er een regeling: Deut.2 indien men elkaar geen genegenheid toedraagt, omdat men iets onbehoorlijks aan elkaar gevonden heeft. Jezus bevestigt dat de scheidbrief vanaf Mozes is toegestaan (!), met het oog op de hardheid uwer harten, Matt.19:8. Hij trekt die toestemming niet in, wat Hij heel eenvoudig had kunnen doen.

Dit breekt een nieuwe discussie open, met betrekking tot Matt.8:9 waarin Jezus antwoord op de vraag van de Farizeeërs: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een ander trouwt, pleegt echtbreuk. NBG. Let nu op de Griekse grondtekst. Die is anders als de NBG, even woord voor woord: “Ik zeg opnieuw tegen u dat wie toch scheid van zijn vrouw behalve een andere reden als sexuele immoraliteit en iemand anders trouwt pleegt overspel”.
De reden van het wegzenden, is bepalend of er sprake gaat zijn van overspel als gevolg. Dit zegt niet dat echtscheiding verboden is, (ongeacht wat de precieze reden daarvoor is),maar of er een ‘religieus strafbaar feit’ uit voortvloeit; een schuld ten opzichte van God.
Dit is geheel overeenkomstig met het 7de geboden in Ex.20:14 NBG gij zult niet echtbreken. In het Hebreeuws “lo Naaph”: vertaald: Niet overspel plegen- of in het Engels “commit adultery”.
Jezus legt een zeer hoge standaard wanneer het gaat om sexuele reinheid, denk even aan Matt.5:27 Je hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Maar ik zeg u: Een ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd. Het woord “Echtbreken” heeft geen betrekking op echtscheiding maar op sexuele immoraliteit.
De context van Matt.5 is de Bergrede; Jezus en de wet, waarin Hij zegt: Ik ben niet gekomen om de wet te ontbinden maar om de wet te vervullen. Met andere woorden, menselijkerwijs is het onmogelijk om de wet te vervullen. Wij allen hebben gefaald en hebben de genade nodig die Jezus ons heeft gegeven.

Wie durft elkaar dan te veroordelen op echt-scheiding en wie durft er te bepalen dat er sprake is van echtbreuk?
Is dat op het moment dat iemand op heterdaad wordt betrapt op overspel, zoals de vrouw die voor Jezus werd gebracht?
zij die zonder zonde zijn werpe de 1ste steen”, want ik ben ervan overtuigt dat elke man en vrouw, wel eens een ander zal hebben begeert.
Een wet op puurheid die zo vergaand strekt, is menselijkerwijs niet te beoordelen maar kan slechts door God zelf die het hart aanziet worden getoetst.

Marc.10:9 voegt nog een zin toe die Mattheus niet aanhaalt “Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet“.  Het Griekse woord xōrízō -scheiden, krijgt hier door zijn context  een cultureel bepaalde betekenis. Daarmee bedoel ik het volgende, dit werkwoord wordt ook gebruikt in Hand.1:4 waar de opdracht van Jezus wordt aangehaald dat de discipelen Jeruzalem niet mogen verlaten, maar moeten wachten op de komst van de Heilige Geest. In Hand.18:1 waar Paulus Athene verlaat; en in v2 -Claudius heeft bevolen dat alle Joden Rome zouden verlaten. Natuurlijk is er in al die situaties geen sprake van echtscheiding.
-Anderzijds is het nog maar de vraag of God Truus en Pietertje bij elkaar heeft gebracht? Veel mensen gaan huwelijken aan omdat ze dat zelf hebben gekozen en God heeft ze gezegend. Maar het is niet ondenkbaar dat het een hele slechte menselijke keuzes was, die heel verkeerd uitpakt, ondanks Gods zegen.
Ik denk dat er heel wat huwelijken onbruikbaar/onvruchtbaar zijn voor het Koninkrijk van God, omdat de mensen zelf hun huwelijkspartner hebben uitgekozen.
Is het dan mogelijk om je te bekeren van de verkeerde keuze die je in het verleden hebt gemaakt en besluit daar niet langer mee door te gaan ?

Voor de duidelijkheid, ik ben geen voorstander van echtscheiding want het brengt onbeschrijfelijk veel leed met zich mee, maar ik verzet me tegen het dogma dat het verboden is om te scheiden.
“Ja maar…je hebt een belofte gedaan!”, is een veel gehoord argument en daar ben ik het geheel mee eens!
Maar dat betekend ook dat je handel en wandel daarmee in overeenstemming dient te zijn. Je kunt niet ‘ja’ zeggen en vervolgens ‘nee’doen. Toch falen we allemaal in het nakomen van onze beloftes, niet 1 persoon uitgezonderd. Ooit hebben Truus en Pietertje ‘ja‘ gezegd, maar in hun dagelijkse wandel kunnen ze heel vaak ‘nu even niet‘ gecommuniceerd.
Binnen elke menselijke relatie waarin beloftes worden gebroken, komen we tot een punt waarin we zeggen: “dit is te veel, zo kunnen we niet verder”.  Je doet elkaar voortdurend pijn, met alle schade van dien. Dat kan gebeuren tussen broers en zussen, ouders en kinderen, tussen vrienden. Binnen die relaties kan je komen tot het punt dat je stappen terug moet doen, omdat er een onleefbare/onwerkbare situatie ontstaat, op basis van niet nagekomen beloftes.
Met een verbod op echtscheiding zeggen we feitelijk, (op basis van vermeende Bijbelteksten): “Binnen elke menselijke relatie mag je een andere verhoudingspositie kiezen, behalve tussen man en vrouw.  Binnen die relatie mag men grenzeloos zijn beloftes breken en moet men grenzeloos incasseren en vergeven. En je mag niet van je post wijken. Ga maar met je gebrokenheid naar God en die maakt alles heel”.
Dat vindt ik iemand een ondraaglijke last opleggen.

Ja, er zijn nuances, ik ben ook van mening dat je niet zomaar een huwelijk op moet geven, dat je 1st alles moet hebben geprobeerd wat binnen je vermogen ligt (dat is mijn opvatting, geen Bijbels gebod). Maar wie is een ‘buitenstaander’ om te beoordelen dat er niet genoeg is gedaan of dat Truus en Pietertje dit best nog een poosje kunnen verdragen?
Ik begrijp wel dat hiermee nog lang niet het laatste woord is gezegd over echtscheiding, maar met de Bijbel in de hand vindt ik ruimte, in plaats van verbod; genade in plaats van oordeel, en een God die ons nooit zo fout vindt, dat Hij ons niet meer zien wil.

Drs.Koos van Delden heeft een boekje geschreven waar hij het verschil tussen echtbreuk en echtscheiding duidelijk uiteenzet, kijk daarvoor eens  op een recensie van https://cip.nl/48072-mag-je-echt-niet-scheiden

Efeziërs 6:10 Wij zijn in het bezit van kracht.

“Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht”.(NBG)

Het is interessant deze tekst te bekijken, omdat er een geheim in verborgen zit.
Daarnaast is deze tekst van betekenis, omdat het een verbinding is tussen het voorgaande wat wordt gezegd en de wapenuitrusting die volgt. (Ik baken het tekstgedeelte Ef.5:1 t/m 6:20a als het te lezen gedeelte)
Het is gemakkelijk om over deze 1ste zin  van het kopje “de wapenuitrusting” heen te lezen. “doe de wapenuitrusting Gods aan om stand te kunnen houden”. Waar we tegen strijden en wat we allemaal tot onze beschikking hebben trekt onze aandacht, toch wordt er in dit ene zinnetje meer gezegd dan alleen “wees sterk”. Er staat een klein woordje tussen :EN.
Dat wil zeggen dat er nog iets wordt toegevoegd aan de opdracht “wees sterk”, namelijk “de sterkte zijner macht”.
Kijk even naar de grondvertaling: λοιποῦ-tenslotte; ἐνδυναμοῦσθε-vol van kracht/ be empowered; ἐν Κυρίῳ- in de Heer; καὶ- en.

Voordat we kijken wat er precies aan toegevoegd wordt, kijk ik 1st naar de context.
“Tenslotte”, wil zeggen dat de tekst die volgt (de wapenuitrusting) een conclusie is, die voortkomt uit het vorige betoog.
De 2 voorgaande alinea’s vertellen hoe wij in menselijke relaties met elkaar behoren om te gaan. Daarbij komen verschillende relaties aan bod. De verhouding tussen man en vrouw, kinderen en ouders, slaven en heren.
De adviezen voor die relaties worden in Ef.5 ingeleid met de woorden: “Wees dan navolgers Gods, als kinderen van het licht 5:7”. Als beschreven gaat God met die relaties om en wij als kinderen van het licht (Ef.5:8) mogen onze hemelse Vader daarin navolgen. Wij moeten daar nauwlettend op toezien (5:15), hoe wij in wijsheid handelen, over die relaties spreken (5:4; 19-21) en niet worstelen tegen vlees en bloed, onze relatiepartners (6:12)!
Daaruit wil ik concluderen dat we de wapenuitrusting niet gekregen hebben om elkaar te bestrijden, maar tegen overheden en machten die deze relaties bedreigen.
Die machten zijn de onderliggende oorzaak voor beschadigend gedrag wat wordt genoemd, zoals: hoererij, onreinheid, hebzucht/geldgierigheid 5:3; drogredenen 5:6; onvruchtbare werken 5:11; drank misbruik en bandeloosheid 5:18. Daarnaast zijn deze machten van invloed op gedragingen en emoties die haaks tegen Gods opdracht ingaan, zoals: opstandigheid 5:22,33, 6:1,5; en gebrek aan liefde 5:25,28, 33, 6:4.
Praktisch gezien werkt dat het volgende uit. In relaties met andere mensen bestrijden we de werken van de duisternis wanneer we: waarheid spreken en denken 6:13; wanneer we recht en rechtvaardig handelen 6:14; bereid zijn om vrede na te jagen 6:15; in geloof blijven staan 6:16; in de Geest zoeken naar leiding en openbaring 6:17 aanhoudend bidden om de bedreigingen, bestaande uit bolwerken en redenaties, neer te halen 6:18; om het evangelie 6:20 van vrede, Gods waarheid en gerechtigheid  bekend te maken (te laten zien) in deze relaties.

Nu komt de toevoeging, de EN……”De sterkte zijner macht“. Daarbij focus ik op het woordje ‘macht’in het Grieks ἰσχύς- ischus, die in het N.T 10x voorkomt.
De stam van dit woord betekend ‘kracht’ aangevuld met het werkwoord ‘hebben’. Samengevoegd kan dit worden vertaald als : “het hebben van kracht om directe weerstand neer te halen”.
Openb.5:12; 7:12 wijzen “Hem die op de troon zit en het Lam”, aan als de verpersoonlijking van die macht.
Engelen zijn in het bezit van die macht 2 Peter 2:11, en Gods kinderen dienen er krachtig in te zijn, 6:10.
Dan is er nog 1 grote opdracht waarin dit woord ἰσχύς wordt gebruikt, namelijk: Marcus 12:30 “Je zal de Here jou God, liefhebben uit geheel je hart en geheel je ziel en geheel je verstand en geheel je kracht”.
Deze teksten verbinden: de liefde,- die je nodig hebt voor alle relaties Marc.12:30; Ef.5:22-6:9; met de verpersoonlijking van kracht; met de kinderen van het licht, als ontvangers en bezitters “van kracht om directe weerstand neer te halen” al wat onze relaties bedreigt.

 

“Zij werd hem tot vrouw gegeven”.

Ik wil met jullie iets delen wat mij de afgelopen tijd heeft bezig gehouden. Namelijk hetgeen de Bijbel zegt over het huwelijk en ik kwam tot een paar prikkelende gedachten die mij best wel een beetje geschud hebben.
Ik ben in het O.T begonnen.
In de Hebreeuwse grondtaal geen woord voor “huwelijk”, er is sprake van een uitdrukking. Op elke plaats waar onze vertalingen spreken over “huwen, huwelijk”, wat in onze cultuur de titel is van een exclusieve relatie tussen man en vrouw, staat in de grondtaal het woord נָתַן- Nathan, wat betekend “geven”.  “Zij werd hem tot vrouw gegeven”, is de standaard uitdrukking in het O.T wanneer we het hebben over huwelijk. Dat woord “nathan-geven” is een heel veel voorkomend woord, wat niet alleen wordt gebruikt met betrekking tot een huwelijk. Slechts de exclusieve frase “Zij werd hem tot vrouw gegeven”, duidt aan dat het om een exclusieve man-vrouw relatie gaat.

Pas in het N.T in het Grieks, waar wordt gesproken van “trouwen”- γαμέω gameo. Dit spreekt van elkaar beloven trouw te zullen zijn aan de exclusieve relatie die men met elkaar is aangegaan.
Het is niet ondenkbaar dat er gedurende de oud oudtestamentische periode, geen sprake is geweest van zoiets als een bruiloft of huwelijk, zoals wij dat kennen. Zeker in het begin werden er geen formulieren ondertekend of speciale beloftes gedaan. Lees daarbij in Genesis en de verhalen van de aartsvaders maar eens door.
Die andere manier van huwelijksvoltrekking (zij werd hem tot vrouw gegeven) maakt verklaarbaar hoe het mogelijk is dat Jakob de ‘verkeerde’ vrouw kon trouwen. In Gen.29 staat dat Laban de mannen bij elkaar riep, ze hielden een maaltijd en aan het einde van de avond werd Lea naar Jakobs tent gebracht. Gedurende de gehele “huwelijks sluiting” of beter gezegd, de afspraak van de mannen onder elkaar, kreeg hij de vrouw die hij trouwde niet eens te zien. Ze zat gewoon in zijn tent te wachten en in een donkere tent had hij gemeenschap met haar.
Het oude testament gooit het idee hoe God het huwelijk heeft ingesteld behoorlijk door elkaar.
Adam kreeg Eva van God, maar hij moest daarvoor niet 1st van alles beloven, een papier onderteken of “een exclusief verbond” met Eva aangaan, voordat ze gemeenschap met elkaar hadden.
In het O.T werd (soms met en soms zonder) wederzijdse goedkeuring, de vrouw aan de man gegeven en vanaf dat moment was er sprake van een exclusieve relatie die gerespecteerd werd door de omgeving.

In het O.T bestaat er ook geen woord voor “echtbreken”, zoals dat b.v in Hosea 4:2 wordt vertaald in het Nederlands. “Hoort het woord des Heren, gij Israëlieten, want de Here heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land. Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken!”, Het Hebreeuwse woord “echtbreken” betekend: “overspel plegen”.
Dit “echtbreken/ overspel plegen”, wordt aangehaald in de relatie tussen God en Zijn volk. In de zin van: ‘niet trouw zijn aan het verbond wat God met Zijn volk gesloten heeft’’, –doorgaans door vreemde goden na te lopen. De opsommingen (Hos.4:2) waarin dit woord “נָאַף-naaph” onder andere voorkomt is: ”het overtreden van de wet, vloeken, liegen, stelen, het niet onderhouden van feesten en inzettingen, God niet op de 1ste plaats zetten, overspel plegen en andere goden aanhangen”. Al deze zaken noemt God zonde en ‘een niet trouw zijn aan het verbond’.
Dit legt de standaard voor de exclusieve relatie tussen God en Zijn volk hoog. “Het nalopen van andere goden” of in een huwelijkse context “andere mannen of vrouwen”,  is daarmee niet de enigste reden voor een rechtsgeding, maar 1 van de vele redenen, voor God tot een rechtsgeding.

In het O.T de exclusieve relatie tussen man en vrouw, vaak gebruikt als voorbeeld voor de exclusieve relatie tussen God en Zijn volk. Maar er zijn er paar verschillen.
God heeft zich middels een verbond aan Zijn volk verbonden. Het is Zijn exclusieve belofte aan Zijn volk, die Hij éénzijdig aangaat en waar de mens ‘ja’ op kan zeggen.
Hij heeft nergens gezegd dat de mens exclusieve relaties die ze met elkaar aangaan, moeten sluiten als ‘een verbond‘.  Het is geen voorschrift, het mag. (In de vorige stukken hebben we gekeken naar betekenissen wat een verbond zo al kan inhouden). Maar wanneer de mens beloftes doet of een verbond aangaat, zal God hem aan zijn beloftes houden. “Laat ons JA een JA zijn, en ons NEE een NEE zijn”. Het O.T zegt ons daarom dat we voorzichtig moeten zijn met de dingen die we beloven. De mens is immers niet zo hesed- verbondstrouw (ex.34:6-7)
Dit leidt mij tot uitdagende vragen, waar ik het antwoord niet op ga geven:
Is het huwelijk, zoals wij dat kennen, gekleurd door culturele aspecten? In aanmerking genomen dat het niet van de beginnen op deze wijze is vorm gegeven?
Zou het kunnen dat de mens zichzelf onmogelijk zware lasten oplegt door het huwelijk een verbond te noemen?
En, is het wel terecht dat wij overspel als enige legitieme reden voor echtscheiding aanvoeren?

Ik ben me ervan bewust dat dit geen eenvoudige vragen zijn, maar in het licht van de vele relationele problemen waar ook christenen mee worstelen, wel hele belangrijke vragen. Want op basis van deze vertaalde woorden hebben wij onze huidige theologie over het huwelijk gebouwd. Wat nu, als we op basis van vertaling en traditie scheve interpretaties hebben gemaakt?