In navolging van het vorige stuk over Gen.1:4 waar God sprak “er zij licht”, wil ik nog twee teksten naar voren brengen die de gedachte ondersteunen dat hier van Jezus gesproken wordt.
Kol.1:15-17 Hij (Jezus) is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.
Twee woorden wil ik hier vanuit het Grieks belichten.
“Beeld van de onzichtbare god”; het woord ‘beeld’ spreekt van een volmaakte kopie zoals een spiegelbeeld. Het woord ‘eerstgeborenen’ in het Grieks bestaat uit ‘protos’= eerste en ‘tikto’= naar voren brengen. Het licht, is de eerste die in de schepping naar voren wordt gebracht in die 1ste Gods woorden ‘er zij licht’. In Hem hebben alle dingen zijn bestaan, want alles wat geschapen is werd in dat licht geschapen.
Even een opmerking terzijde, nu is het ook niet moeilijk meer om het Goddelijk meervoud te verklaren in de tekst “laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis”, Gen.1:26. Aangezien er twee personen in het scheppingsproces aanwezig zijn: God de Vader en Jezus het licht en het leven.
De tweede tekst komt uit Openbaringen, waarin we zien dat in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, de nieuwe schepping terug keert naar de situatie zoals ik in Gen.1 veronderstel, voordat op de 4de dag de zon en maan wordt geschapen.
Openb.21:23 En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam.
In deze situatie is er sprake van licht zonder dat daar de tastbare dimensie van zon en maan bij betrokken is. Daarbij wordt het Lam als de bron van dat licht aangewezen.
Hoe dicht de nieuwe situatie de eerste scheppingsdag benadert blijkt uit 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
Let even op het laatste stukje van de zin: en de zee was niet meer. Gods tweede scheppingsdaad was Gen.1:6 “Daar zij een uitspansel in het midden der wateren en dit maakt scheiding tussen de wateren en de wateren”, en op de derde dag : “Dat de wateren onder de hemel op één plaats samen vloeien”.
Het scheiden van land en zee volgt direct na ‘er zij licht’ en de scheiding van licht en duisternis, en die zee is in openbaringen ook niet meer aanwezig.
Nu wil ik niet te veel ingaan op de eigenschappen en de dimensie waarin we dit gedeelte van Openbaringen kunnen verstaan, ik wil slecht wijzen op de gelijkwaardige situatie, waarin het lam wordt aangewezen als het licht, waarin alle dingen zijn bestaan vinden.
Hij is de eerst geborene van de ganse schepping.