Matt.12:9 Hij vertrok van die plaats en ging in hun synagoge. En zie, daar was een mens met een verschrompelde hand. En zij legden Hem de vraag voor, of het geoorloofd is op de sabbat te genezen, om Hem te kunnen aanklagen. Maar Hij zei tot hen: Wie zou er onder u zijn, die één schaap heeft en die, als dit op een sabbat in een put valt, het niet grijpen zal en eruit trekken? Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven? Derhalve is het geoorloofd op de sabbat wèl te doen.
De Farizeeërs hebben een probleem met de sabbatviering.
Ze proppen de sabbat in een keurslijf van regels, wat er wel en niet mag. Jezus spreekt ze aan op hun eigen regels.
“Is het geoorloofd”, vraagt Hij. Het Grieks woord wat daar gebruikt is zegt letterlijk vertaald: “is het wettelijk toegestaan”.
“Geoorloofd”, kan nog het idee schetsen dat het om een persoonlijke levensovertuiging gaat, maar de Farizeeërs baseerden die regels op de wetboeken van de Torah.
Ze sterken zich met wetten gegeven door een hogere macht.
Nadat Jezus hen Zijn denkwijze heeft voorgelegd, wordt ditzelfde woord gebruikt in de conclusie “derhalve is het wettelijk toegestaan(geoorloofd)om wél te doen”.
De Farizeeërs maken zich meer druk over hun denkbeeldige wetssysteem als het lijden van een mens.
Een weerwoord hebben ze niet op Jezus woorden, maar ze weigeren de Zijn zienswijze te overwegen. Ze zijn boos. Het is ze niet te doen om het zoeken naar de beste toepassing van de regels, ze willen gelijk hebben.
In ons dagelijkse leven komen we nog steeds mensen tegen die zo handelen.
Je kent ze vast, mensen die niet open te staan voor andere ideeën. Zelfs niet als het leidt tot een beter, mooier of liefdevol resultaat.
Starre mensen. Regels zijn regels; afspraken zijn afspraken en er moet wel een hele goede reden zijn om daarvan af te wijken. Of mensen die met de regels in de hand, van mening zijn gelijk te hebben. Geen eenvoudige mensen om mee om te gaan.
Jezus gaat geen gevecht aan met de Farizeeërs. Hij ontwijkt ze niet en is niet bang om Zijn mening te geven. Hij is ook niet bang om de man te genezen, hoewel Hij weet dat ze Hem willen doden.
Willens en wetens gaan ze voorbij aan het wonder en Hij drukt ze niet met hun neus op het resultaat van Zijn handelen.
Marc.3:5 voegt er aan toe dat Hij bedroefd is over de verharding van hun hart.
Zegen je vijanden, ze zijn er verdrietig aan toe.
In de Bijbel loopt het vaak niet goed af met mensen die hun hart hebben verhard, denk maar eens aan de farao (Ex.4-15), zie ook Matt.19:8.
Zo ga je dus om met deze ingewikkelde mensen.
Geen makkelijke, simpele oplossing: Heer help ons om Uw navolgers te zijn.