Matt.14:22-33 Jezus gaande over het meer v.28 Heer als U het bent, beveel mij dan naar U toe te komen over het water. En Hij zei :”Kom”.
Menselijkerwijs zouden wij eerst hebben gereageerd op de paniek in de boot waarin de discipelen zitten. Het is donker, ze hebben tegenwind, ze zijn moe en al een poosje onderweg, en dan breekt er paniek uit. Er loopt een man over het water! De discipelen zijn niet een beetje bang, maar “fobos” zegt het Grieks, waar ons woord “fobie” van afgeleid is en ze gillen.
Als ouder neem je je kind op schoot, droogt de tranen en sust de paniek, toch?
Maar dit is Jezus in Zijn goddelijke functioneren. Vanuit Zijn Goddelijke perspectief weet Hij dat er geen gevaar is. Ze zijn volkomen veilig. Er is misschien moeite en de situatie vraagt om fysieke inspanning, maar er is geen gevaar. Wat Jezus’ zijn overwegingen ook waren om de paniek niet te beantwoorden, dat kunnen we alleen maar suggereren, maar het feit blijft dat Hij het niet deed en dat ze terug moesten vallen op het geloof en vertrouwen dat ze echt veilig bij Hem zijn.

In plaats daarvan zegt Hij Petrus bij Hem te komen.
Hij “waardeert de mens niet af” naar zijn emotionele level, Hij “waardeert de mens op” naar Zijn Goddelijk functioneren.
Hij zegt tegen de discipelen “tharseó”, een werkwoord om moed te grijpen: “en weest niet bevreesd”. Handel actief en wees niet overgeleverd aan die emoties die zo overweldigend lijken te zijn. “Grijp moed” is de meest letterlijke vertaling, en wees ten gevolge daarvan niet bang.
Ter vergelijking van de situatie, Mozes zegt tegen het volk dezelfde woorden in Ex.14:13 als ze het leger van de Farao op zich af zien komen “vrees niet, houdt stand ….dan zult gij de verlossing des Heren zien”.
Jezus spreekt naar de Goddelijke realiteit die Hij in ons verwezenlijkt wil zien.
Ten gevolge van die Goddelijke realiteit stapt Petrus op het water.
Voor welk `water` heb jij geloof nodig om uit de boot te stappen en in geloof te gaan handelen?