Matt.16:15 Maar wie zegt gij dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde :”Gij zijt de Christus de Zoon van de levende God”. – Vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is.
Jezus zelf in Zijn menselijke verschijning had het hun niet verteld. De Heilige Geest was nog niet op alle vlees uitgestort en toch had er openbaring plaats gevonden van de Vader zelf. Van hart tot hart in de persoonlijke relatie tussen de Vader en Simon Petrus.
Als je met iemand een relatie aangaat, wil je dat die persoon je echt leert kennen.
Niet in de zin dat iemand van je levensgeschiedenis van A tot Z op de hoogte is, maar vooral van je karakter. Waar hou je van, wat vindt je leuk en waar wordt je niet blij van. Zodra die ander handelt op een manier waaruit blijkt dat hij ons nog niet zo goed kent als dat we hopen, dan zijn we teleurgesteld.
Het is misschien een zeer beperkte vergelijking, maar voor God is dat niet anders. Hij houdt van ons, Hij gaat een relatie aan met ons en Hij wil zichzelf openbaren aan ons. Hij wil bij ons zijn en geen verstoppertje met ons spelen.
Het hangt niet van Hem af, Hij wil zichzelf laten kennen, Zichzelf openbaren.
Maar net als elke goede relatie, zullen we er tijd en aandacht aan moeten geven.
Er zit nog een theologisch probleem in dit tekst gedeelte waar ik mijn mening over wil geven, omdat één van mijn allerliefste vrienden hiermee zo heeft geworsteld ten aanzien van de kerk waarin hij was opgevoed.
De letterlijke vertaling van de grondtekst zegt: “Jij bent Petros, en op dit, de rots/petra zal Ik mijn kerk bouwen”.
Persoonlijk ben ik van mening dat het woordje “dit” verwijst naar de openbaring dat Jezus de Christus is.
Die interpretatie is in overeenstemming met andere Schriftgedeelten waar Jezus ook de rots wordt genoemd. bv. Rom.9:33 Zie ik leg in Sion de steen des aanstoots en de rots der ergernis en wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamt uitkomen.(Jes.8:14); 1 Cor.10:4 zij alle dronken uit de geestelijke rots, welke met hen meeging en die rots was de Christus.
Daarnaast wordt Christus in het N.T het hoofd van de gemeente genoemd. Ef.1:22 En hij heeft alles onder Zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt.
Paulus; -die Jezus Christus door persoonlijke openbaring heeft leren kennen, -respect had voor de apostelen, met de apostelen bekend was en verantwoordelijkheid aan hen aflegde in Jeruzalem, -noemde Jezus het hoofd van de gemeente en niet Simon Petrus, de man van vlees en bloed. Paulus schrijft in verschillende brieven “aan de gemeente van Jezus Christus” en daarmee adresseert hij Jezus als de eigenaar en autoriteit over de gemeente.