Joh.1: 43 Jezus zag hem aan
en zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Johannes, gij zult heten Kefas, wat vertaald wordt met Petrus.
42 Jesus looked at him, and said, “You are Simon the son of Jonah. You shall be called Cephas”.
Kijk eens goed naar de Engelse NIV vertaling eronder, daarin is duidelijker te zien wat deze tekst te vertellen heeft.
Jezus ZAG Simon. We taxeren allemaal op een bepaalde manier mensen met wie we kennis maken. Op een volkomen subjectieve manier maken we een inschatting of dit een prettige persoon is, makkelijk om mee om te gaan, vrolijk, vriendelijk of juist een norse mopperaar.
Maar God is Alwetend, het zijn Zijn kinderen, Zijn geliefden, die Hij heeft geschapen.
Als God je aanziet, je echt ziet, ziet Hij verder als het oog en veel verder als subjectieve gevoelens.
Jezus zag hem en zei, “jij bent Simon, de zoon van Johannes”.
Jezus wist wie Simon was op deze aarde: zoon van Johannes, met hetzelfde beroep als Johannes, Simon was een visser op deze aarde net als zijn vader.
Dat lezen we in Joh.21:3 Simon Petrus zei tot hen: Ik ga vissen. Dit is na het sterven van Jezus, wanneer de discipelen in verslagenheid denken dat het voorbij is. Jezus is dood, dus ze keren terug naar wat ze waren, voordat Hij in hun leven kwam, eenvoudige vissers.
Dit is wie Simon was in deze wereld, geen man van groot aanzien, die zoon van Johannes, visser.
Maar Jezus zag hem en Hij zag wie Simon is in God.
God ziet hem als Kefas, Petrus, Rots.
Dat is wie Hij is in de hemelse gewesten, als Zoon van God. Dat is zijn Goddelijke identiteit.
Daarom wordt hij in 21:3 Simon Petrus genoemd. Naar aardse identiteit is hij nog steeds de zoon van Johannes, maar er is iets bijgekomen, zijn identiteit als zoon van God heeft het laatste woord.
In verslagen toestand denkt hij aan zichzelf als Simon, zoon van Johannes en gaat weer vissen, maar Jezus heeft zoveel meer in hem gezien. Hij kan niet terug naar zijn oude identiteit, Simon is zoon van God, Simon Petrus.
Jezus geeft hem een nieuwe professie naar zijn hemelse identiteit: Weid mijn lammeren; Hoed mijn schapen; Weid mijn schapen . Dat is wie hij zal zijn als zoon van God.
Wij kunnen ons misschien koppig vasthouden aan wat onze ogen zien als we aan onszelf denken, waardoor we steeds terug vallen in het oude, onze aardse identiteit.
We kunnen ook kiezen voor een hemels burgerschap, een eeuwige identiteit, wie wij zijn in God en wandelen in de professie die Hij ons gegeven heeft.
Wie ben je echt? Ben je wie men ziet van vlees en bloed, of heeft hetgeen God in jou ziet het laatste woord?