
Matt.11:16-24 v. 16 Waarmee zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan kinderen, die op de markten zitten en de anderen toeroepen: Wij hebben voor u op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst; wij hebben klaagliederen gezongen en gij hebt geen misbaar gemaakt.
Vandaag doet God de zon voor jou schijnen, kan je ervan genieten?
Hij doet een bloem voor je bloeien, merk je het op?
Hij geeft je Zijn glimlach door iemand anders heen, ontvang je het?
Iemand bij de kassa maakt misschien een vriendelijke opmerking of een collega op je werk heeft een smakelijk verhaal wat hij met jou wil delen, kan je de kostbaarheid ervan zien?
Of merk je het pas op als het ontbreekt?
Wanneer je geen vriendelijke mensen om je heen hebt, de lucht grijs is en de vogels niet fluiten.
God geeft ons vaak veel meer als dat we in de gaten hebben.
Maar jij hebt ook veel meer te geven als dat je misschien denkt. Het gaat niet om de grote dingen.
Vandaag heb ongetwijfeld ergens 5 minuten om voor God te zingen. Er is vast een ademtocht om tegen God te zeggen “Ik hou van U”. Er is vast een moment om tegen Hem te zeggen “het spijt me, dat ene had ik niet moeten doen”, en Zijn genade te ontvangen.
Het kost je niets om de glimlach, een complimentje of een vriendelijk woord uit te delen.
Het gaat niet om “goederen” die je niet in huis hebt, iedereen kan het ook jij. Daarvoor heb je het niet te druk.
Fluitspelers en rouwklagers maken geen deel uit van onze dagelijkse realiteit. De voorgaande beelden zijn meer uit ons leven en pakken wel de strekking van hetgeen Jezus zegt.
Het maakt niet uit of hetgeen wat naar ons toekomt negatief of positief is, of het wel of niet onze smaak is, wanneer het ons niet aan staat is er altijd wel een reden om het niet te ontvangen. We kunnen altijd wel een argument vinden waarom we er niet op reageren of ervan weglopen en het afkeuren.
Alle redenen waarom de tijdgenoten van Jezus en Johannes hen afkeurden, waren op uiterlijkheden gebaseerd; eten, drinken of de mensen met wie ze omgaan. Ze keken niet verder als de buitenkant, geloofden de wonderen niet die Jezus deed en gaven geen gehoor aan de opdracht om zich te bekeren. Deze mensen wisten niet wie, of beter gezegd wat ze eigenlijk afwezen.
Het ging niet om de persoon, het ging om hetgeen God naar ze uitreikte. Een weigering om te reageren om Gods uitgestrekte hand.
De mensen om wie het ging zullen vast niet blij geweest zijn met het verwijt. Voor wie echt niet wil luisteren is het nog meer reden om het af te wijzen. Maar het is voor ons te lering opgeschreven.
Wie zegt dat leerling zijn eenvoudig is?