Joz.5:13-15 Het gebeurde nu, terwijl Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen opsloeg – zie, daar stond een man tegenover hem met een uitgetrokken zwaard in de hand. Jozua trad op hem toe en vroeg hem: Behoort gij tot ons of tot onze tegenstanders? Doch hij antwoordde: Nee, maar ik ben de vorst van het heer des HEREN. Nu ben ik gekomen. Toen wierp Jozua zich op zijn aangezicht ter aarde, boog zich neer en zei tot hem: Wat heeft mijn heer tot zijn knecht te zeggen? de vorst van het heer des HEREN zei tot Jozua: Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed dit.
In die ontmoeting ontvangt Jozua het plan hoe Jericho kan worden ingenomen. Hoe mooi is dat, zou je denken, willen we dat niet allemaal om zo geleid te worden?
Maar het is één ding om in zo’n glorieus moment vol te raken van wat God wil gaan doen; het is echter een ander ding om met twee benen op de grond duizenden mensen in de ogen te kijken en te zeggen : “Mensen dit is wat we gaan doen…”.
Hoeveel onzekerheid zou Jozua hebben gevoelt toen hij in de morgen op dag 2, 3, 4, 5, 6, 7 was opgestaan, om met die duizenden mensen om de stad heen te trekken. We kunnen het slechts raden, wat we zien is echter grote gehoorzaamheid en groot geloof. Indrukwekkend, maar als God Jozua zo met geloof kon vullen, kan Hij dat opnieuw doen met een ieder van ons.
Gebed: Heer vul mij met dat geloof en leer me die gehoorzaamheid.
Hieraan vooraf gingen ook Gods bemoedigende woorden aan Jozua. Geloof komt uit het horen, dus laten we de woorden die God tegen Jozua sprak ook tot ons hart spreken:
Joz.1:5 U zal mij niet begeven en mij niet verlaten. Mijn hart, v7 weest zeer sterk en moedig en handel nauwgezet overeenkomstig– alles wat U mij gebied. V9 sidder niet en wordt niet verschrikt, want de Here jou God is met jou, overal waar je gaat.
En nu op naar jou Jericho!
Want God gaf Jozua dat geloof niet als een leuke versiering voor zijn hart, hij had dat geloof hard nodig voor de taak waartoe God hem geroepen had.