1 Kor.1:27-28 wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen; en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wèl iets is, zijn kracht te ontnemen,
Deze tekst heeft niets te maken met zwakke personen. God heeft geen stelletje kneuzen geroepen, om met een leger van watjes een lange neus naar de wereld te maken. Wanneer je deze zinnen van Paulus uit zijn context haalt laten ze zich namelijk wel zo lezen. Een menigte aan mensen die van de boze de leugens over zijn persoon heeft aangenomen, heeft geprobeerd in deze tekst de troost te lezen, dat God hun wel ziet zitten. (En Hij ziet jou heel erg zitten!)
Het gaat echter niet om mensen van vlees en bloed, maar om Gods wijsheid, die dwaasheid wordt genoemd. Kijk maar naar v18 ‘het woord van het kruis is dwaasheid voor de mensen die verloren gaan’. V21 ‘God heeft bedacht om mensen te redden door de dwaasheid van deze prediking’. V23 ‘een gekruisigde Christus is voor de Jood een aanstoot en voor de Griek dwaasheid’. V.25 ‘het dwaze van God is echter wijzer dan dat van mensen en het zwakke van God is sterker als alles wat mensen aan kracht hebben te bieden’.
Hetgeen wat hier beschreven wordt met woorden als ‘dwaas en zwak’, gaat om de Geestelijke goederen die God in deze wereld brengt. En dat doet Hij door de gemeente heen, zoals we ook in de vorige 2 stukken hebben gelezen.
Met God, houdt Paulus van de gemeente en van de mensen die daar deel vanuit maken. In dat licht zou het heel vreemd zijn als hij ze hier plotseling als een stelletje kneuzen zou hebben geschetst.