In het vorige stuk zagen we dat elke vraag/opdracht waarmee Jezus bij de duivel kwam, gehonoreerd moest worden. Geen twijfel of discussie mogelijk. In de Vader is Jezus de Schepper van deze gevallen engelen en de autoriteit die boven hen staat.
Nu een stap verder, gekocht en betaald door het bloed van Jezus Christus zijn wij Zijn eigendom, in Hem geborgen. In Hem geeft Hij ons dezelfde autoriteit (Luc.9:1-2)
Mark.16:17-18 Gaat heen in de wereld…..- ..als teken zullen deze dingen de gelovigen volgen: IN MIJN NAAM zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen.
Die autoriteit is van en door Jezus, het is niet onze verdienste. Dat maakt het volstrekt onlogisch om te veronderstellen dat deze tekenen en wonderen gekoppeld waren aan een bepaalde groep mensen in een bepaalde tijdsperiode. Alsof de kracht van God eindig zou kunnen zijn en Hij nu Zijn kracht van deze wereld en Zijn mensen heeft afgenomen. Dat gaat in tegen elke belofte die Hij ons heeft gegeven.
Maar met die conclusie voel je ook onmiddellijk de druk op onze schouders liggen. Even heel zwart-wit gesteld: het ligt dus aan ons als het niet gebeurt? Dat kunnen we nooit waarmaken, die verantwoordelijkheid is veel te groot. Hoe kunnen wij dan omgaan met zo’n conclusie?
Eigenlijk heel simpel: door volkome overgave.
Gebed: Heer het is Uw kracht, uit mijzelf kan ik niets. Maak mij volledig 1 met U; maak mij bereid om alles te doen wat U van mij vraagt en vergeef mij alstublieft waar ik te kort schiet.