Joh.1:14 vol van genade en waarheid (2)
Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, de heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade(Hesed) en waarheid (emet).
In het vorige stuk hebben we gekeken naar het woord hesed, laten we nu eens inzoomen op het woord emet.
Waar hesed in het oude testament sterker tot uitdrukking komt, klinkt emet in het nieuwe testament veel krachtiger. Dat zien we al in de context van het tekstgedeelte als Johannes in v17 verder gaat met de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.
Johannes spreekt veel over De waarheid. In 4:23-24 waarachtige aanbidders aanbidden de Vader in Geest en in waarheid. Dit staat in verband met de Griekse traditie waarin waarheid uitgelegd wordt als: realiteit, dat wat echt is.
8:32 Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij, en gij zult de waarheid verstaan en de waarheid zal u vrijmaken. Hier kan waarheid beter worden verstaan als het niet wordt gezien als een pakket van kennis en feiten, maar als een diepe morele kennis van het wezen van God. Kennis kan immers niet vrij maken, maar Jezus Christus heeft die macht wel.
Joh.14:16-17 onderstreept nogmaals dat het niet gaat om de enige juiste theorie. Hier wordt gesproken over de Heilige Geest als de Trooster, de Geest der waarheid, die de wereld niet ontvangen kan. De Geest brengt tot een nog dieper verstaan en één wording met het wezen van God. Hieruit ontstaat een relatie van verstaan, wat God blij maakt, omdat de Geest in ons duidelijk maakt hoe te handelen en te spreken. V15:26 wanneer de Trooster komt die ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen.16:13 de Geest der Waarheid, zal u de weg wijzen tot de volle waarheid, want Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar al wat hij hoort, zal hij spreken en de toekomst zal hij u verkondigen.
Ik van mening dat de zaken waarvan de Geest spreekt , niet opgevat kan worden als de enige volkomen waarheid, want onvolkomen is ons kennen (1kor.13:12-13). Openbaringskennis is een afgeleide, voortvloeiend uit ons verstaan van onze relatie met De Waarheid. Ter vergelijking, als een artiest een tekening maakt, dan is dat een product waar iedereen iets van kan vinden, maar het is niet de artiest zelf. In deze vergelijking staat de artiest zelf als personificatie van waarheid. Zoals Jezus het uitroept in Joh.14:6 Ik ben de weg de waarheid en het leven.
In het O.T wordt emet Waarheid, ook vertaald met trouw, is solide en beschermt. Het spreekt van iets onveranderlijks wat altijd is en zal zijn. Al deze opvattingen van de betekenis van het woord “waarheid” in de Bijbel, zijn doortrokken van theo-logie.
Het is immers Gods woord, waarin God zich openbaart.