Onze zuiderburen hebben een aantal grotten die je kunt bezichtigen, die zeer de moeite waard zijn. Bij één van die grotten (de grotten van Han)moest de groep op bankjes gaan zitten en deed men het licht uit. Dat is echt een hele vreemde gewaarwording, want er is dan in het geheel geen licht. Je kan je hand voor je gezicht houden en je ziet ‘m niet. Je hoort de persoon naast je ademen, maar de glans van zijn ogen, gesp of wat dan ook, is niet te vinden, want er is in het geheel geen licht.
Het heeft ook iets griezeligs, je durft je niet meer te bewegen, want je weet niet waar je je voeten neer kunt zetten en wat daar in het duister is.
In die vreemde omgeving leven dieren, vissen en spinnen, die geen ogen hebben. Ze navigeren met andere zintuigen, zonder licht te kunnen zien. Ze zijn zo op hun omgeving aangepast dat zelfs wanneer wij mensen licht in de duisternis brengen, zij het niet kunnen zien.
Maar zodra iemand in die duisternis één puntje licht aan doet, hoe klein ook, dan wordt dat in de hele grot gezien. Al doet die persoon zijn handen erom heen of tracht het onder zijn trui te verstoppen, het gaat niet lukken.
Je kan licht niet vangen en in een doosje stoppen. Het kleinste puntje licht in, wordt gezien op een plek waar licht afwezig is.
Wij zijn kinderen van het licht (1 Tess.5:5). Wij zijn het, want God is licht, in Hem is geheel geen duisternis. Soms hebben we misschien het gevoel dat we in het donker lopen en alles eng om ons heen is, maar het zal nooit die volledige duisternis zijn zoals in een grot waar elk licht ontbreekt. Onze emoties voelen soms donker, maar Hij die licht is, woont in ons. Onze emoties hebben ongelijk. Dat is misschien wat stellig uitgedrukt, maar het is zo. Soms nemen onze emoties een loopje met ons en hebben ze ongelijk. Zo kunnen we bang zijn, van dingen waar we redelijkerwijs niet bang voor hoeven te zijn of juist heel erg onverschillig over zaken die ons niet koud zouden moeten laten. Emoties hebben niet altijd gelijk.
Gods eerste woorden waren ‘er zij licht’ en er was licht.
Johannes eerste woorden gaan over het Woord, Jezus, die van het begin af bij de Vader was. 4. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen. Dat Leven en dat Licht heeft woning in ons gemaakt.
Waar wij ook komen, hoe duister die plek ook lijkt, toch zal ons licht worden opgemerkt. We kunnen het niet in een doosje verborgen houden. Stiekem onder de bank verstopt in een lichtdichte box….dan zouden wij daar zelf in moeten gaan zitten?! Misschien horen en zien wij geen resultaat van het licht dat wij brengen waar we komen, maar dat wil niet zeggen dat het er niet is. Misschien zijn de mensen in die duistere omgeving zo gedegenereerd, dat ze met hun geestelijke ogen het licht niet meer kunnen zien, maar dat doet niet af aan God licht in jou. Het Licht en het Leven komt binnen en dat brengt herstel en vernieuwing.
Een dubbele bemoediging in dit stuk; Het licht woont in jou, ook al kunnen je emoties je proberen te overtuigen van het tegendeel. Het licht schijnt door jou, ook als je schijnbaar geen resultaat daarvan ziet.
We kunnen het licht wel sterker laten schijnen, meer van Hem in ons.
Proclameer over jezelf: Wordt vol van Zijn licht en Zijn leven, laat het overvloedig in mij zijn.