Jes. 56:7 hem(volk wat niet tot Israël behoort, maar die zich aan God verbonden heeft) breng Ik naar mijn heilige berg, hem schenk ik vreugde in mijn huis van gebed; zijn offers zijn welkom op mijn altaar. Mijn tempel zal heten ‘Huis van gebed voor alle volken’.
(Jongeren bijbel)
Op de berg is de plek waar God zichzelf openbaard en bijzondere ontmoetingen plaats vinden. Je leest het in Ex.19:3 toen klom Mozes op tot God en de Here riep hem van de berg.18 en de berg Sinaï stond geheel in rook omdat de Here daarop neerdaalde in vuur- en de gehele berg beefde zeer.
Jesaja profeteerde dat ook aan de volkeren die niet tot Israël behoren, maar zich aan God verbinden, hetzelfde voorecht wordt verleent om God te ontmoeten.
God zal ons naar brengen Zijn heilige berg.
Hij geeft ons het voorrecht om Hem te naderen, op te klimmen zoals Mozes.
God zal ons zegenen op Zijn berg. Het is de plek van onderwijs; de bergrede hield Jezus vanaf de berg. Het is de plek van voeding; de 2de wonderbare spijziging (Matt.15:29) was op een berg. Het is de plek van gebed; Jezus ging de berg op om te bidden (Matt.14:23). Het is de plek van verandering; Jezus leidde hen een hoge berg op in de eenzaamheid, en Zijn gelaat veranderde voor hun ogen en Zijn gelaat straalde gelijk de zonen Zijn kleren werden wit als het licht (Matt17:2).
Zelfs de boze weet dat de berg een plek van macht en betekenis is, hij leidde Jezus bij zijn verzoeking mee naar een zeer hoge berg (Matt.4:8).

De berg op, dat betekend klimmen.
Wie wel eens in de bergen is geweest heeft gemerkt, dat dit zelden in één rechte lijn naar boven kan. Een rechte lijn zou te steil zijn om te kunnen bewandelen, er kunnen steenverschuivingen zijn, waar je niet kunt lopen of het pad kan doodlopen in kloven en spleten. Daarom loopt zo’n wandelpad zigzaggend omhoog en je hebt een goede kaart nodig. Vanuit de lucht kan je namelijk precies zien welke weg niet doodloopt en vlak genoeg is. Zo kan God in ons leven het pad overzien wat wij het beste kunnen lopen, Hij overziet het gehele ‘landschap’.
Het pad wordt niet gemeten in afstand, maar in looptijd. “Van hier af 6 uur naar de top”, gemeten zonder rustpauzes. De vraag in de bergen is niet “hoe ver ben je gekomen”, maar “Hoe hoog ben je geklommen”. Geniet van de wandeling en focus je niet op het resultaat. In Gods koninkrijk doet het er niet toe wat je allemaal hebt bereikt, maar hoe dicht je tot Hem bent genaderd.
Soms ben je uren aan het lopen en als je naar beneden kijkt, lijkt het alsof je nog geen steek bent verder gekomen, want je kunt de plek vanwaar je bent vertrokken gewoon nog zien. Achterom zien kan frustrerend zijn! Het is beter om omhoog te kijken naar de top die je bereiken wil.
Je kan de berg niet op hollen, je zal moeten wandelen. Een te hoog tempo kan betekenen dat je de top niet gaat halen. Je moet je energie goed verdelen om geen blessures op te lopen. Zo vraagt God ons in dit leven met Hem te wandelen, niet voor Hem uit te hollen of stil te blijven staan zodat hij uit het zicht verdwenen is.
Wanneer je heel hoog geklommen bent, kunnen wolken je plotseling insluiten, zodat het volledige mist is om je heen. Misschien kan je niet meer op visueel zicht zien waar je naar toegaat en moet je op de kaart vertrouwen. Maar die top is niet verdwenen.
Ps.125:1 wie op de Here vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor altoos blijft.