
8:1-21 Gideon heeft Midjan en Amelek verslagen. 1 Toen zeiden de mannen van Efraïm tot hem: Wat is dit voor een handelwijze jegens ons, dat gij ons niet hebt opgeroepen, toen gij ten strijde trokt tegen Midjan? En zij maakten hem hevige verwijten. Maar hij antwoordde hun: Wat heb ik nu gedaan in vergelijking met u? Is de nalezing van Efraïm niet beter dan de wijnoogst van Abiëzer? In uw macht heeft God gegeven Oreb en Zeëb, de vorsten van Midjan; wat heb ik kunnen doen in vergelijking met u? Toen hij zo sprak, bedaarde hun toorn tegen hem.
Je zou toch verwachten dat Israël Gideon dankbaar is, dat hij hun vijanden heeft verslagen, maar ze komen met verwijten.
Dit lijkt wel vaker ook bij geestelijke strijd voor te komen. Op het moment dat je ervan overtuigt bent dat het voorbij is alle stress wegebt en het stof nog niet eens helemaal is neergedaald, dan komt er een nabrander die de vrede rooft.
Gideon is niet onder de indruk en laat de heilige Geest een antwoord geven op de beschuldigingen, zodat de vrede terug keert. Efraim deelt immers mee in de buit, maar als ze de vijand achtervolgen stuiten ze op dorpen die hen geen voedsel willen verschaffen. “En hij zei tot de inwoners van Sukkot: Geeft toch enige broden voor de manschappen, die mij volgen, want zij zijn vermoeid, en ik achtervolg Zebach en Salmunna, de koningen van Midjan. Maar de vorsten van Sukkot zeiden: Hebt gij de handpalm van Zebach en Salmunna reeds in uw hand, dat wij brood aan uw leger zouden geven”.
Nog meer tegenstand, houdt het dan nooit op?
Herken je deze gedachte, wanneer je het zelf moeilijk hebt met mensen die jou werk niet erkennen, je onterecht verwijten maken en je niet willen helpen met dingen die je nodig hebt?
Het antwoord is tweeledig.
Ja, we hebben te maken met een reële tegenstander, die ons probeert te treffen in onze zwaktes. Hoe lastig het voor ons is, je kunt hem daar niet ongelijk in geven. Achtervolgde Gideon niet eveneens zijn verslagen en uitgeputte tegenstander om hem volledig onder zijn voeten te vertreden? Het zou ons niet moeten verbazen dat Gods imitator hetzelfde probeert.
Maar het is onze interpretatie dat de strijd klaar is en dat we kunnen ontspannen, maar misschien trekken we die conclusie veel te snel. Leven met God is geen parttime job, “klus geklaard en nu is het tijd voor een pilsje”. We zijn full timers en de strijd is pas gestreden als onze Heer ons zegt om uit te rusten.
De discipelen die bij Jezus waren gingen ook niet na een paar wonderen naar huis om van hun avonturen te vertellen. Ze wilden Jezus helemaal niet verlaten en Hij leidde ze op plaatsen van rust.
Het is God die Gideon in de rust brengt. V28 toen had het land ten tijde van Gideon veertig jaar rust. Jerubbaäl nu, de zoon van Joas, ging wonen in zijn huis.
Gebed: Heer vergeef ons wanneer we wandelen met een instelling van een parttimer. Vernieuw ons denken en breng ons in de rust van Uw heilige Geest.