Ef.3:20 Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid.
Het lijkt bijna tegenstrijdig. Paulus zegt eerst in v.18 dat we te samen met alle heiligen in staat zijn, de hoogte en de diepte van de liefde van Jezus Christus te bevatten. Paulus bidt ons toe dat we gevuld mogen worden met de volheid van God en toch zegt hij daarna dat er nog ‘oneindig veel meer is’.
In de eerste instantie denk je dat we het samen met zijn alle toch wel een beetje snappen, die hele grote liefdevolle God. Maar de kracht die uit Zijn liefde en Zijn wezen tevoorschijn komt, gaat dat stukje wat wij kunnen bevatten, nog verder te boven.
Hij is nog groter, nog geweldiger en Hij kan nog meer doen als hetgeen wij snappen.
Het lijkt een beetje op water. We kunnen begrijpen uit welke moleculen water is opgebouwd en hoe water zich gedraagt, maar wanneer we met de kracht van water zich samenbalt tot een tsunami, die uit water bestaat, dan zijn we sprakeloos. Water snappen we, maar de samengebundelde kracht van water maakt ons sprakeloos.
Zo is het ook met God. Samen kunnen we misschien wel iets van Gods karakter begrijpen, maar wanneer Zijn gebundelde kracht, die voorkomt uit zijn karakter zich verheft, is er sprake van zo’n onvoorstelbare vloed van heerlijkheid, waar we ons geen voorstelling van kunnen maken.