Van de rollen van Jezus die ik in het vorige stuk aanhaalde, bleven mijn gedachten steken bij “de Leeuw van Juda”.
Deze titel vindt zijn ontstaan in Gen.49:8-12, waar Jakob profeteert over zijn zoon Juda:
Juda, ù zullen uw broeders loven, uw hand zal zijn op de nek uwer vijanden, voor u zullen uws vaders zonen zich neerbuigen. Een leeuwewelp is Juda; na de roof zijt gij omhoog geklommen, mijn zoon; hij kromt zich, legt zich neder als een leeuw of als een leeuwin; wie durft hem opjagen?
De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.
Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd; hij zal zijn kleed in wijn wassen en in druivebloed zijn gewaad. Hij zal donkerder van ogen zijn dan wijn en witter van tanden dan melk.
Transformeer nu deze rol eens naar de betekenis voor onze identiteit. Als kinderen van de Leeuw van Juda, zijn wij de welpen met een leeuwenhart.
De Leeuw legt zich in het volle vertrouwen neer, dat hij door niets en niemand kan worden opgejaagd. Hij neemt in bezit en kan zelf niet tot prooi worden gemaakt. Zijn prooi kan hem niet worden ontnomen en de leeuw kan rustig gaan slapen.
Gebed: Heer transformeer mijn hart naar het hart van de Leeuw van Juda. Laten Uw overwinningskracht en onaantastbaarheid een diep fundament van shalom leggen in mij; in de wetenschap dat hetgeen U mij geeft, mij nooit afgenomen kan worden.
Gisteren tijdens een samenkomst, waarbij afstand bewaard moest worden en hardop aanbidden niet mocht, gaf de Heer mij het beeld van een Leeuw, die op een rotspunt stond en brulde.
Dit bevrijdde mij van de beperking om zingend God te aanbidden in het lied “Holy, holy, holy” en de Heer gaf de boodschap dat we Zijn Woord vrijuit mogen spreken en mogen brullen als de Leeuw van Juda.
De tekst/boodschap op deze site sluit hier schitterend op aan; hallelujah!
LikeLike