Nehemia had een top-baan als wijnschenker bij de koning van Perzië. De koning die hij diende regeerde een imperium, bezat onvoorstelbare rijkdom en dat bracht Nehemia geen windeieren. (Lees bijvoorbeeld maar eens in Neh.5:14-19).
Behalve dat het hem veel geld opleverde, had hij contacten in de allerhoogste regionen van het heersende imperium die hem overal konden binnenloodsen.
Dan ben je toch binnen, om het maar eens uit te drukken in de termen waarin deze wereld denkt. Die plek moet je warm houden, want het schip met geld loopt binnen en het gaat samen met macht.
Maar Nehemia dacht niet in de geest van armoede, de geest van de wereld, die spreekt over vasthouden, vergaren en bezitten.
Zijn rijkdom en zijn positie was niet afhankelijk van de gunst van mensen, maar van God.
Hij had zijn hart niet gezet op het behoud of het uitbreiden van zijn positie. Hij was niet aan het tobben hoe hij die plek kon behouden of zijn geld kon vermeerderen, zijn hart lag ergens anders.
In Nehemia 1 lezen we hoe zijn broer terug komt uit Juda, het land van waar Nehemia niet eens geboren is, maar waar zijn voorvaderen vandaan komen. En hij hoort hoe de stad aan puin ligt, het land in nood verkeerd en het volk in armoede leeft en dat raakt zijn hart. Het raakt hem zo diep, dat hij begint te bidden, niet een beetje, maar zo intens dat een flintertje van zijn gebeden zelfs in de Bijbel is opgenomen. In dat bidden en smeken ontstaat een plan.
Niemand geeft Nehemia de opdracht om iets aan de puinhopen te gaan doen. Er komt geen droom, geen visioen, geen koninklijke opdracht om Jeruzalem te herbouwen. Al wat er is, is een zacht hart dat bidt en bevangen wordt door emoties.
Uit zijn hartstochten komt de wens tot verandering en terwijl hij bidt ontstaat zijn plan om er iets aan te doen. Al biddende ziet Nehemia de mogelijkheden. Hij zelf is niet alleen met rijkdommen bevoorrecht, hij bevind zich ook in een bevoorrechte positie om bronnen aan te kunnen boren en een verschil uit te kunnen maken.
“Hij is namelijk schenker van de koning”, v11.
Wat zet jou hart in brandt? Ben je aan het vergaren of gaat je hart uit naar de dingen die God ziet? En welke bronnen heb jij gekregen om het verschil uit te mogen maken in situaties en levens van mensen?