Gen.17:1-2 Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk: Ik zal mijn verbond tussen Mij en u stellen.
Abram heeft de belofte en het verbond niet weg gezondigd door Ismaël te verwekken.
V6 Uitermate vruchtbaar zal God hem maken, volkeren zullen uit Abram voortkomen en hij krijgt zelfs de eer dat koningen in zijn nageslacht zullen zijn.
Als teken krijgt Abraham de opdracht, hem zelf, zijn nageslacht en al die in zijn huishouden geboren zijn, te besnijden. Het verbond zal staan en als de mens het vergeet, zal hij het voor zijn ogen zien dat Gods woord aan hem en zijn kinderen en zijn kinds kinderen “ja en amen” is.
Vanaf dat moment begint God Abram, Abraham te noemen en Sara zal Saraï heten. Wanneer ze het teken niet zien, zullen ze het met hun oor horen. Hun afstamming is verandert. Ze zullen de naam van hun Vader dragen. En hun toekomst is verandert, uitgestegen boven aardse beperkingen en menselijke mogelijkheden.
En Abraham……Abraham lacht! “Ach Heer, beschouw Ismaël toch als mijn zoon voor Uw aangezicht”, v18. Is dat wonder nog niet groot genoeg, dat hij op 86 jarige leeftijd een zoon heeft verwekt?
Maar Gods verbond, is Gods verbond; niet door mensen gemaakt en niet door mensen uitgevoerd.
(Denk ook even aan Gods genade verbond met ons door Jezus Christus. Wij kunnen slechts Zijn genade aannemen, we kunnen er zelf niets voor doen. Onmogelijk om het te verdienen of om door eigen perfectionisme het waardig te zijn)
Hoewel Abram de opdracht kreeg om onberispelijk te wandelen voor Gods aangezicht, wist God precies wat Hij kreeg. Zijn reactie verbaasde Hem niet, Hij kende Abram. Hij kende het te kort schieten van zijn geloof. Maar het ervaren van Gods trouw aan Abraham, maakte hem tot een man van geloof, waar Abraham door de eeuwen heen om geroemd zal worden.