Smeking, voorbede en dankzegging.

1 Tim.2:1 Ik vermaan u dan allereerst smeking, voorbede en dankzegging te doen voor alle mensen, voor koningen en voor alle hooggeplaatsten.

Als ik deze tekst lees is mijn 1ste reactie “Ja, amen….”, en dan moet ik tot mijn schaamte bekennen dat ik dat vaak niet doe.
Ik ben gewent aan de nieuwsberichten, de beelden van rampen, oorlog en honger. Dat zet mij niet dagelijks aan tot bidden. Ik wil niemand iets opleggen of een met  schaamte opzadelen, ik schrijf dit vooral als boodschap aan mijzelf: Ik moest me schamen. Als ik in de positie van deze mensen had gezeten, had ik de schijven uit mijn knieën gebeden, maar als toeschouwer gaat het nieuws aan me voorbij als de dagelijks mededelingen!
Heer maak mijn hart zacht en geef me open ogen om te zien hoe U kijkt naar deze nieuwsberichten en de bede van Uw hart te horen voor deze mensen. Verander mij, zodat het me wel iets kan schelen.
Nog niet zo lang geleden overdacht ik deze opdracht en dacht “hoe pak ik dit nu aan?”. Hoe maak ik hier een goal van? “Structuurkip” als ik ben, heb ik een kapstok nodig, een routine om iets nieuws te integreren en ernst te maken met dat wat ik echt belangrijk vindt.
Ik dacht, laat ik dicht bij huis beginnen en gaan bidden voor mijn eigen stad, de noden in mijn wijk en mijn eigen gemeenteraad. Mijn onderzoek schokte me, want ik wist niet eens welke partij het voor een groot deel voor het zeggen heeft in mijn eigen gemeente, laat staan welke raadsbesluiten er op dit moment worden genomen. Heer vergeef me dat het me tot nu toe niets kon schelen.
In mijn stad is er een wijkplan, zijn er wijkagenten, is er cameratoezicht…..en ik weet er niets van, laat staan dat ik er ooit één woord gebed aan heb gewijd. Ik kwam gisteren bij een kapsalon en de kapster draaide voor mij de deur van het slot zodat ik erin kon. Bij navraag vertelde ze een poosje geleden te zijn overvallen. Ze durfde haar werk niet meer te doen zonder de deur op slot te houden. Ze is niet de enigste winkel die met één of meerdere overvallen te maken heeft gehad, maar zonder haar persoonlijke verhaal, was het voor mij het niets meer als “1 van de velen”.
Vergeef me Heer dat ik er niet bij stil heb gestaan en zo hard van hart ben dat ik niet wordt geschud door onrecht wat een paar straten verderop plaats vindt.
Genoeg, je snapt het plaatje, het is tijd voor daden. Het is tijd om een zoutend zout en een lichtend licht te zijn. Tijd om me niet in schuldgevoelens te wentelen, maar concreet tot actie over te gaan.
Iedereen kan bidden, daar hoef je de deur niet voor uit, daar hoef je niet enorm voor af te zien. Een woord van leven, liefde en troost kost mij niets. Al wat ik hoef te doen is mijn tv of computer uit te zetten. Al wat ik hoef te doen is opmerkzaam te zijn en met God te praten over de dingen die ik hoor en lees. En als ik daar een structuur bij nodig heb, eenDSC_2588 vast tijdstip van mijn dag of week om me te focussen zodat ik dit ga aanleren, prima. Maar Heer laat mij niet zoals ik ben.
Ik weet misschien niet wat ik mag bidden, dus laat Uw Heilige Geest mij te hulp komen (Joh.14:26; 15:12-14) en leg Uw woorden in mijn hart en in mijn mond, in Jezus naam.

Laten we praten.

Num.14:17 Nu dan, laat toch de kracht des heren zich groot betonen, zoals Gij gesproken hebt: De Here is lankmoedig en groot van goedertierenheid, vergevend ongerechtigheid en overtreding, hoewel Hij zeker niet ongestraft laat, maar de ongerechtigheid der vaderen , bezoekt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht. Vergeef toch de ongerechtigheid van dit volk, naar de grootheid uwer goedertierenheid, gelijk gij dit volk vergiffenis geschonken hebt van Egypte af tot hiertoe.

Wat een prachtig gebed!
De NBG vertaling noemt het in v20 een bede, maar in het Hebreeuws wordt het werkwoord “zeggen”  en “praten” ervoor gebruikt. Het woord bidden is hier niet terug te vinden. Het is een gesprek. God spreekt en Mozes geeft God antwoord.
Voor dit gesprek gebruikt Mozes  Gods eigen woorden! Op basis van Gods eigen openbaring, wie Hij is en op basis van Gods eigen handelen. Dit is hoe Mozes God kent, zijn persoonlijke relatie is het uitgangspunt voor zijn gebed, zijn gesprek met God.
Hoeveel rijker zijn wij, Mozes had niet eens een hele Bijbel tot zijn beschikking, slechts de openbaring die er was tot dat moment.
Hij had geen geschreven woord, alles ging uit het hoofd.
De Thora geschriften (de wet, de profeten, de feestrollen en de geschriften) hadden bepaalde schrijfstijlen die het makkelijker maakte om de teksten te onthouden. Bijvoorbeeld Psalm 37, 111, 112, 119 en 145 zijn geschreven op de letters van het Hebreeuwse alfabet. Ieder kopje start chronologisch met opeenvolgende letters. Hele tekstgedeelten werden gezongen, geproclameerd, uitgebeden en via de mondelinge traditie doorverteld en uitgelegd.
Later zijn deze liederen en gebeden opgeschreven in boeken, Siddur, gebeden. Hier stammen onze gebedenboeken van af en de psalmen op berijming. Er is zoveel rijkdom in zijn woord om uit te zingen of te bidden, maar geschreven woorden zijn slechts een hulpmiddel.
Als Gods tempel heeft Gods Heilige Geest de leiding en daarbij kan Hij geschreven woorden, Bijbelteksten en openbaringen in mee weven.
Het Bedehuis is een “dwellingplace”, zoals het Engels dat zo mooi uitdrukt. Het ene huis zal misschien ordelijker en gestructureerder zijn als het andere huis, omdat dit past bij de persoon. Laat het echter niet verworden tot een mechanisch oplezen of proclameren van teksten, maar geniet van de rijkdom van Zijn woord in een levende relatie met God.
Persoonlijk ben ik dol op om Gods woord op die manier “naar me toe te halen”.  De eerste keer dat God heel persoonlijk tot mij sprak was door Jes.43:1-3, dit wil ik ter voorbeeld erbij voegen, hoe teksten aangehaald kunnen worden, voor jezelf persoonlijk:
“Ik zal niet vrezen, want U heeft mij verlost. U heeft mij bij mijn naam geroepen, ik ben van U. Wanneer ik DSC_4595door het water trek bent U bij mij; ga ik door rivieren, dan zullen ze mij niet wegspoelen; als ik door het vuur ga zal ik niet verteren en de vlam zal mij niet verbranden. Want U, de Here is mijn God, de heilige Israëls is mijn verlosser”.
Heel veel teksten krijgt in de “ik-vorm” plotseling zoveel meer zeggingskracht.
Hij is een God van nabij, niet van veraf.
Hij is een God van relatie en Zijn liefdesbrief (Bijbel) maakt daar deel van uit.

Het bedehuis.

Jes.56:7 Mijn huis zal een bedehuis genoemd worden voor alle volken.DSC_1077

In de grondtaal staat bij het woord `bedehuis`: “een huis tot bewoning om te bidden” (Hebreeuwse woord voor woord vertaling).
Het woord “bewoning” zegt daarbij iets over de permanente verblijfsstatus. Het is geen huis waar je op visite komt, maar een plek waar je permanent verblijft en in rust.
In de tijd van Jesaja werd dit geschreven in het licht van de tempel van Salomo, maar er is nog een ander aspect wat we binnen de context van het boek Jesaja in het oog mogen houden.
Het boek Jesaja, heeft een bepaalde opbouw waarbij de eerste helft, H1-39 spreekt over de redding die de mens nodig heeft. De tweede helft H40-66 spreekt over de wijze waarop God in die redding gaat voorzien. Het gedeelte waaruit de boven aangehaalde tekst komt, heeft een sterk profetisch karakter. Jesaja wees op de functie van de tastbare tempel met betrekking tot gebed, maar ook op een toekomstige zaak. In de tempel, zoals hij was in de tijd van Jesaja kon het gewone volk er namelijk niet wonen, laat staan vreemde volkeren! (56:7 voor alle volken)
De attitude die de tekst beschrijft is niet haalbaar, er moet nog iets gebeuren.
Het mag niet verwonderen dat Jezus terug komt op deze tekst van Jesaja.
(De tempelreiniging). Marc.11:17 Staat er niet geschreven, dat Mijn huis een bedehuis zal heten voor alle volken?
Jezus is de vervulling van deze tekst. Hij maakt het mogelijk dat alle volkeren erin opgenomen kunnen worden. (Jes.55:4 Ik heb hem tot een getuige voor de natiën gesteld, tot een vorst en een gebieder der natiën). Hij heeft de scheidsmuur weggenomen.
Na Jezus zijn dood zendt Hij ons de Heilige Geest en krijgt het begrip tempel een “exteme make-over”, van het natuurlijke naar het geestelijke.
Paulus beschrijft ons lichaam als een tempel voor de Heilige Geest (1 kor.3:16; 6:19).
“weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?”. Het bedehuis gaat niet meer om een tastbaar gebouw, waar je niet in wonen kan. Het gaat om ons!
De inwoning van de Heilige Geest maakt het lichaam tot een tempel . Maakt het tot een plek waar we permanent in kunnen verblijven, rustend in een constante relatie met God.
In dat licht was de tempelreiniging waarbij Jezus de handelaren en geldwisselaars de tempel uit dreef, eveneens een profetisch teken. Aangezien de tastbare tempel 70 na.Chr werd afgebroken , was er weinig waarde in een schoonmaakbeurt die voor het oog rechtvaardig was. Jezus streed niet voor een aards koninkrijk, Hij streed voor een hemels Koninkrijk.
Twee aspecten van die tempelreiniging die we in ons dagelijks leven kunnen toepassen zijn: De tempel van God mag niet gecompromitteerd worden met allerlei zaken die niet van God zijn, door afgoderij of werken van het vlees (Gal.5:19-21). De tempel Gods is heilig en onheilige zaken horen daar niet in thuis.
Een ander aspect ervan is: Met God kunnen wij geen handeltjes drijven, geen zaken ter ruiling aanbieden voor bepaalde gunsten van God. We kunnen bijvoorbeeld niet een bepaald gedrag najagen om van hem een gunst af te dwingen.
Het is een bedehuis.
Joh.14:13  wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen- Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, ik zal het doen.

De eerste gemeenten

Hand.2:41 ongeveer 3000 zielen werden op die dag toegevoegd; 43 wonderen en tekenen geschiedden door de handen van de apostelen; 46 elke dag waren ze eendrachtig in de tempel, braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijd met blijdschap en eenvoud des hartes.

Veel gemeenten willen graag een gemeente zijn zoals uit handelingen. Als er een ideaalbeeld van gemeenten bestaat, dan is het toch vaak dit plaatje. Nog dicht bij de bron, dus zo zuiver als maar mogelijk kan zijn, denkt men.
Maar ik vraag mij af wat er zou gebeuren, als we die gemeenteleden, met hun ideaalbeeld in een tijdmachine zetten. Stel we teleporteren het hele clubje terug (ga ook maar even mee), plaatsen ze in Thessaloniki, Antiochië of Colossenzen en Paulus komt langs.
Hand.17:2 –er was een synagoge der Joden. En Paulus ging, zoals hij gewoon was, daar naar binnen en behandelde 3 sabbatten achtereen met hen gedeelten uit de schrift…..Oh, help, we moeten ons even aanpassen. Ze komen niet op zondag bij elkaar, maar op zaterdag, want dat is gewoon voor Paulus.
Wat weten we nog meer van Paulus?
Fil.3:5 besneden op de 8ste dag, uit het volk Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeërs uit de Hebreeën, naar de wet van de farizeeërs,….Hand.22:3 een Jood opgevoed aan de voeten van Gamaliel. Dit is wel heftig, kunnen we wel naar deze man luisteren? Hij heeft alle uiterlijke kenmerken van een orthodoxe Jood, anders hadden ze hem de synagoge uitgezet. Hij heeft dus lange haarkrullen, tsietsiet aan de hoeken van zijn hemd, viert de Joodse feestdagen, leeft naar joodse gebruiken, en komt uit de strengste onderwijsrichting, de Farizeeën!
In Korinthe heeft Paulus zijn haar geschoren, want hij staat onder een gelofte, Hand.18:18, maar dat betekend dat hij volledig heeft gehandeld naar de wetten van een gelofte (Num.6:13). Dat betekend dat Paulus aan het einde van zijn gelofte naar de tempel gaat en een brandoffer, een zondeoffer(?) een vredeoffer, een spijsoffer en een plengoffer brengt….In hand.21 neemt hij die kosten van 4 andere mannen op zich, om aan de Joden te laten zien v24 dat hij mee gaat in het onderhouden van de wet.
Kunnen wij wel luisteren naar zo’n man, kunnen wij zijn lering wel aannemen? Hij offert, hij gaat naar de tempel?!?!
En die gemeente waar we ons stelletje gemeente leden naar toe hebben geteleporteerd, die bestaat overwegend uit Joden…..ze hebben de Messias aangenomen, maar er is een enorme worsteling. Wat van hun Joodse oude gebruiken komt er te vervallen en wat blijft? Aan welke van die gebruiken moeten de heidenen (dat zijn wij dus) zich nu precies aan houden? Aan Paulus zijn persoonlijke voorbeeld kunnen we het niet afleiden, want hij leeft (gedeelte?) naar Joodse gebruiken.DSC_2363
Er zijn Joden die wel met ons willen eten, maar er zijn er ook die zich van ons afzijdig houden, die vinden dat wij onrein zijn. Er zijn er die vinden dat we ons 1st moeten laten besnijden….en hoe zit het toch met die ingewikkelde spijswetten?
Hoe kunnen we met dit stelletje wetsaugurken in één gemeente zitten? Zoveel afwijzing, zoveel oordeel, zoveel verwarring.
Paulus is moedig, hij durft door de materie heen te snijden en heldere uitspraken te doen over deze discussie punten. In kol.2:10-11 durft hij te stellen dat we niet besneden hoeven te worden naar het vlees. Dat zijn grote discussie, misschien wel vergelijkbaar met de kinderdoop in onze tijd.
Paulus de Jood schrijft ons v16 dat we ons door niemand moeten laten oordelen inzake eten, drinken, feestdagen, nieuwe maan of shabbat. Al die zaken waarom wij voor een Jood onaanvaardbaar zijn en het verkeerde geloof aanhangen. Dus we zijn vrij,….maar die 1ste gemeenten staan wel in een roerige tijd en groeien in een cultuur die ons geheel vreemd is. (Om over de man-vrouw verhouding nog maar niet eens te spreken, of het hebben van slaven, of er één te zijn)
Ik vraag me werkelijk af, of we Paulus’ zijn lering zouden hebben aangenomen; of we werkelijk in zo’n gemeente zouden zitten???
Zou het soms mogelijk zijn dat we het in onze tijden in onze gemeentes niet veel gemakkelijker hebben?

Belooft is belooft.

Num.14:6 “En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, die behoorden tot degenen die het land verspied hadden, scheurden hun klederen en zeiden tot de gehele vergadering der Israëlieten: Het land dat wij doorgetrokken zijn om het te verspieden, dat land is buitengewoon goed. 10 Toen zeide de gehele vergadering, dat men hen stenigen zou. Maar de heerlijkheid des HEREN verscheen in de tent der samenkomst aan al de Israëlieten”.
God hoort! Hij is zo dicht bij dit volk dat Hij in heerlijkheid kan verschijnen in hun midden.
Hoe overweldigend en indrukwekkend is dat.
Op aards niveau lijkt het een uit de hand gelopen ruzie, die Kaleb en Jozua bijna met de dood moeten bekopen.
In het zichtbare lijkt het te gaan om een volk en twee mannen die “fout zijn” en de meerderheid die meent het goed te hebben.
In het hemelse gaat het om God die aanstoot neemt aan bijna de gehele vergadering en de minderheid blijkt het bij het rechte eind te hebben.
Ze hadden beter moeten weten.
Al vanaf Abraham was hun dit land belooft :
De 1ste keer in Gen.12:7 Zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven; (2de keer )Gen.13:15-17;( 3de keer) Gen:15:17-18. ( 4de keer) In Gen.26:3 gaat de belofte over op Izak. (5de keer)In Gen.28:13 gaat de belofte over op Jakob.; ( 6de keer)gen.35:12. (7de keer) Gen.48:21 Jakob/ Israël geeft de belofte aan Jozef: “ Daarna zeide Israël tot Jozef: Zie, ik sterf; maar God zal met ulieden wezen, en Hij zal u wederbrengen in het land uwer vaderen”.(8ste keer) Jozef bevestigt de belofte in Gen.50:24.(9de keer) Ex.3:8-17 De belofte komt naar Mozes.(10de keer) In Ex.6:3-7 Is de belofte de reden waarom Mozes met farao moet gaan praten.
Hadden zij niet gehoord?
God had het tien keer belooft, met tien plagen had verlost en toch waren er tien verspieders in ongeloof.
Num.14:11 de HERE zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en hoelang zullen zij niet op Mij vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan heb?
Dit is geen ruzie tegen twee mannen dit is een zaak tegen God, persoonlijk. De maat is vol! God doet niets van de belofte af, maar Hij schort de belofte op. Nu nog niet! Dit volk wordt geregeerd door angst, er zit geen moed in om de belofte in te nemen. Eerst dan maar een hele grote pas op zijn plaats!
22 Geen van de mannen die mijn heerlijkheid gezien hebben, en de tekenen die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en die Mij nu reeds tienmaal verzocht en naar mijn stem niet geluisterd hebben
zal het land zien, dat Ik onder ede aan hun vaderen beloofd heb!
God doet de belofte niet weg, maar dit volk gaat de vervulling ervan niet meemaken!
Het is mogelijk om God belofte te missen, maar niet Zijn genade. Hij onderhoudt het volk in de woestijn, voedt ze, kleedt ze, leidt ze, maar de belofte gaan ze niet in.

bron: http://www.natgeofoto.nl/
bron: http://www.natgeofoto.nl/