bescherming tegen geestelijke strijd

Een uitbreiding van mijn zenderpakket heeft tot gevolg dat ik weer een aantal kanalen op mijn tv kan ontvangen die mij wel interesseren. Daardoor belande ik in een documentaire over leeuwen en daar had ik toch wel een beetje moeite mee.
Je bent geneigd om de geestelijke parallel te trekken van de leeuwendocumentaire naar de Leeuw van Juda, maar deze natuurlijke leeuwen hebben helemaal niet het karakter van de Leeuw van Juda. Deze natuurlijke na-apers komen om te roven en te moorden.
Er werd in beeld gebracht hoe deze leeuwen in troepen jagen zoals je dat in geestelijke strijd ook terug ziet. De leeuwentroep had zijn zinnen gezet op elk prooidier wat het zwakste is; de jongen die zich nog niet kunnen verweren, een dier wat van de groep is afgedwaald of een dier wat ziek is.
Een sterk mannetjes dier in de bloei van zijn leven, zal zelden de 1ste keus van zo’n leeuwentroep zijn.
Het najagen van groei en geestelijke volwassenheid is dus een goede bescherming tegen “geestelijke rovers” of aanvallen die we als geestelijke strijd betittelen.
Dit maakt begrijpelijk waarom Paulus veel schrijft over het najagen van groei en geestelijk krachtig zijn. In Ef.4:13 vraagt/bidt hij dat de gemeenteleden elkaar opbouwen zodat ze één staan in geloof en allen de volle maat van mannelijke wasdom bereiken, want die mannelijke wasdom is al een beschermingsfactor in zichzelf om niet als prooi te worden uitgekozen.
Voordat Paulus in Ef.6 begint te schrijven over de geestelijke wapenuitrusting, is zijn 1ste opmerking :”Wees krachtig in de Here”, want al heeft een prooidier wapens gekregen in de vorm van horens en hoeven, een nog sterkere bescherming is zijn vertoon van kracht, die laat zien dat hij de wapens die hij heeft gekregen krachtig kan gebruiken. Geen enkele leeuw die komt om te roven en te moorden wil het risico lopen om zelf gewond te raken of zijn keven te verliezen. Maar dat is precies de macht die een zoon van God gekregen heeft, Luc.10:19 Ik heb u de macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen.

Gebed als reukoffer

ba7d082806810aa76bea585743b4ea0aPs.141:2 Laat mijn gebed als een reukoffer voor Uw aangezicht staan.

De afgelopen week hebben we een in ons flatgebouw brand gehad en de geur van rook blijft hardnekkig in mijn neus hangen. Zelfs als ik niet thuis ben heb ik de indruk af en toe rook te ruiken, mogelijk van mijn kleding of mijn jas die in de gang gehangen heeft.
Iedereen die wel eens brand heeft meegemaakt weet hoe naar en hardnekkig dit is.
Maar in de positieve zin geld dit ook.
De alles doordringende geur van gebed en lofprijs is voor ons misschien maar beperkt waarneembaar, maar God merkt het op. Ons huis, onze kleren, onze spraak, ons denken, alles raakt ermee doordrenkt, omdat we de zaken waarvoor we hebben gebeden overgieten met Gods liefde. Elk ding wat we voor Zijn troon brengen wordt aangeraakt door Zijn heiligheid, Zijn overvloedige gedachten en Zijn karakter van goedheid, genade, barmhartigheid en vrede.
Niet het gebed, onze woorden, maken het tot een reukwerk, maar Zijn overgieten, doordrenken en positief beïnvloeden, maakt onze woorden tot een reukwerk voor Zijn troon.
Hij ademt met Zijn Geest in ons gebed, alles heiligt Hij, alles reinigt Hij.
Waar voor het menselijke oog misschien nog geen aanwijsbaar resultaat is van hetgeen wij hebben gebeden, is de “geur” ervan verandert en dat merk je op.

Wordt positief besmet

8d682c55b38781cc3b5aa60fbb98e33ePs141:3-4 Heer stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; neig mijn hart niet tot iets kwaads.

Niets lijkt zo besmettelijk als negatief gepraat. Even een voorbeeld, ik ken een echtpaar die de zorg voor hun gehandicapte kind op een bijzonder op zich nemen. Hoe moeilijk ze het persoonlijk ook mogen hebben, toch zullen ze altijd de kleding en de kamer van hun dochter perfect netjes proberen te houden. Ze komen met haar wandelen en fietsen als het zo uitkomt en dat is bijzonder. Iedereen die wel een mantelzorger voor een familielid is geweest, weet hoe zwaar het kan wegen om er steeds weer te zijn.
Toch is het lastig om deze specifieke ouders daarvoor in het zonnetje te zetten, ten gevolge van de houding.
Behalve dat ze buitengewoon zorgzaam zijn, stellen deze ouders zich ook zeer stug en kritisch op. Zodra ze binnenkomen gaat hun blik uit naar alles wat hun niet bevalt; van de medewerkers, de inrichting van de woning, kleding en verzorging, tot elk woord wat wel of juist niet wordt gezegd. En ze schromen niet om deze kritiek kenbaar te maken.
Dit had tot gevolg dat na binnenkomst van deze ouders een jonge flexmedewerkster enigszins bedrukt mij kwam vragen :”Hadden ze ook kritiek over hoe ik het bed had opgemaakt?”.
Dat legt precies de negatieve besmettelijkheid bloot. Alle ogen worden gericht op alles wat er mogelijk niet goed zou kunnen zijn en een kritische blik vindt altijd iets. Deze vorm van denken en kijken kruipt tussen je oren en doet zijn werk nog lang nadat de mensen die het hebben meegebracht naar huis zijn.
Na zo een “besmetting” hebben we God heel hard nodig om ons weer in Zijn heiligheid en liefde te brengen, zodat we de wereld om ons heen weer kunnen zien zoals God het ziet.
Gebed: Heer wilt U ons denken schoonmaken van zulke negatieve beïnvloedingen. Help ons de dingen te zien zoals U ze ziet, mooi, liefelijk en vol vrede.

Beheerders zijn niet de bezitter.

283c0e98d140d982c1a4dabe9e5ff711In ons denken en ons taalgebruik is het zo eenvoudig om dingen te zien als “van ons”.
Hoe gemakkelijk zeggen we niet “mijn kinderen, mijn huis, mijn auto, mijn vakantie, mijn…….”. en in ons denken hebben we dan al snel de volledige beschikking over hetgeen we “mijn” noemen. In onze gedachten is het ons bezit, waar wij de beschikking en de autoriteit hebben gekregen. Wij bepalen en wanneer het ons wordt afgenomen wekt dat onze woede en verdriet op.
Jona had daar in H4 ook last van. God gaf hem een wonderboom, om Jona te troosten en hem schaduw te bieden.  Maar op het moment dat de boom in één nacht sterft wordt Jona boos, zijn boom is weg. En God vraagt hem “ben je terecht boos?”.
Dat is de vraag die we onszelf ook mogen voorleggen wanneer we gezegend zijn en die zegening valt weg of wordt aangetast, zijn we dat terecht boos? Natuurlijk mogen we er met God over praten. Als Eigenaar van al onze zegeningen weet Hij het allerbeste wat er aan de hand is. Ps.24:1 Van God is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen.
God weet of we werkelijk worden beroofd, of dat Hij simpelweg een ander plan heeft gemaakt, of dat Hij ons iets wil leren, zoals Hij Jona iets wilde leren. Jac.1:17 Iedere gave, die goed is en elk geschenk dat volmaakt is, daalt van boven neer, van de Vader der lichten.
Maar het is niet ondenkbaar dat er aan onze boosheid en verdriet een denkfout ten grondslag ligt. Wij zijn namelijk niet de eigenaar van de goederen die we “mijn” noemen. We zijn de beheerders. God vindt het heerlijk om ons te zegenen en ons blij te maken, zelfs als we het niet hebben verdient, maar de eigendomsrechten zijn van Hem.
Gebed: Heer leer ons onze zegeningen tellen.

Boven de wet

386f3c1a8c2fd27fea36d8b43efd64c0Jona 3
Jona ging naar de stad waar hij niet naar toe wilde en hij sprak overeenkomstig de woorden van God, staat er geschreven.
Ik kan me niet voorstellen dat hij met veel enthousiasme zich op de taak heeft geworpen, want hij was ook niet blij met het resultaat. Hij gehoorzaamde, maar met een diep gevoel van “ik sta voor joker. Ik zeg dat God de stad gaat vernietigen, maar het gebeurd niet en dan sta ik voor paal”.
Maar het volk van Nineve geloofde zijn woorden, ze besloten te vasten en trokken een rouwgewaad aan. Zelfs de koning bekeerde zich en riep het uit naar God om Zijn plan van vernietiging alstublieft niet uit te voeren.
En dat alles door een onwillige knecht; door Gods woord. Gods woorden hebben kracht, of die nu door een opstandige boodschapper komen of met vuur en enthousiasme, de kracht is van God.
Heidi Baker wijst daarbij altijd naar de ezel die sprak tegen Bileam en roept dan: “Als God zelfs een ezel kan gebruiken….een ezel, hoeveel te meer dan ons”.

Een ander aspect waar Jona zijn gevoel van “voor paal staan” op baseerde, was zijn kennis van God. Hij wist dat God had gezegd dat Hij de stad wilde vernietigen. Hij weet dat God nakomt wat Hij zegt, dat Zijn woorden “ja en amen” zijn. Jona geen reden had om daaraan te twijfelen na de dood in de ogen te hebben gekeken. Ondanks die vastheid, is er één ding wat daar altijd bovenuit gaat: Gods genade op bekering (Zelfs in het O.T).
4:2 “Ik weet dat U een Genadig en Barmhartig God bent, lankmoedig, groot van goedertierenheid en berouw hebbende over kwaad”. De wet van liefde gaat uit boven de letter van de wet.
Het oordeel over Nineve was waarschijnlijk zeer verdient, maar de wet van Genade staat daar boven, zij is te allen tijde de meerdere.