Zijn Goddelijkheid afgelegd.

Als social worker ben je niet altijd geschikt om met elke doelgroep te werken. Door alle professionaliteit heen blijven er aspecten in je werk die lastig zijn om te verwerken en die je meer raken. Sommigen kunnen heel goed met kinderen werken, terwijl een ander dat liever niet doet, want als er iets met een kind gebeurd doet dat emotioneel iets met je.
Eén van mijn collega´s vertelde hoe NHA cliënten haar aan het hart gaan. NHA staat voor `niet aangeboren hersenletsel`.  Je moet dan denken aan mensen die gezond geboren zijn, maar door een ongeluk of ziekte ernstig beperkt zijn geworden, bijvoorbeeld door een hersenbloeding of een ernstig ongeluk.
“Wat ik daar vooral zo erg aan vindt is het idee dat die persoon weet hoe het voelt om op te staan, de tv aan te zetten, iets te eten uit de keuken te pakken of zichzelf te douchen en aan te kleden”, vertelde ze. “Als iemand van jongs af aan in een rolstoel van verzorging afhankelijk is, dat weet ie niet hoe het is om je gezond te kunnen bewegen”.

Die gedachte hield mij bezig toen ik het begin van het Johannes evangelie onder de loep nam. Johannes begint het verhaal van Jezus niet bij Zijn geboorte, Zijn volwassen leven, of de beloftes en profetieën, maar “in den beginnen”. Toen Jezus nog het Woord bij God was en tijd nog niet bestond. Hij begint waar Jezus God is, met een Goddelijk lichaam, bewegend in de ruimte van eeuwigheid, met Goddelijke vermogens die ons verstand te boven gaan. Wij weten niet hoe dat is, welke onbeperkte mogelijkheden Jezus daar had, want wij hebben dat nog nooit ervaren.
Wat ik wel snap is dat Hij die vermogens aflegde om zichzelf zichtbaar, tastbaar en voelbaar te maken in onze wereld. En nog kleiner, dat Hij zichzelf als kwetsbare baby overgaf aan mensenhanden. De mens waarvan Hij wist hoe vuil, zondig en onvolmaakt ze zijn. Weerloos, niet in staat om te praten of uit de situatie weg te lopen, volkomen afhankelijk.

Dat raakt me, die totale afhankelijkheid van God de Vader, in het vertrouwen dat Hij in staat is om te voorzien in Zijn verzorging en Zijn noden in Zijn kwetsbare staat. Ervarend hoe het is wanneer er soms niet in je behoeften wordt voorzien, doorlevend alle emoties die je als kind hebt: bindingsangsten, buitengesloten worden, afwijzing of fysieke pijn.
Zijn verheerlijkte lichaam, die nog nooit ongemak had gevoelt,  ‘ingeleverd’ om ziekte te ervaren, pijn, honger, dorst en vermoeidheid te ondergaan. En er dan op moeten vertrouwen, dat dit niet boven Zijn menselijke vermogen zal gaan, het zal Hem niet doden (Jes.53:3-7). Erop vertrouwen dat Gods hand Hem geeft wat Hij nodig heeft om het te kunnen, want Zijn eigen majesteit heeft een onvoorstelbare transformatie,…degeneratie?? ondergaan.
In afhankelijkheid erop vertrouwen dat God de Vader in staat is om Zijn leven te beschermen tegen alle legermachten van de vijand en confrontatie met de satan ‘him self’, terwijl Hij zijn Goddelijke vermogens heeft afgelegd en aan de mens gelijk is geworden.
De afhankelijkheid van de Heilige Geest om Hem alles te binnen te brengen, hoewel dat slechts een fractie is van alles wat Hij zelf ooit geweten heeft. Voorheen was Hij nog nooit van de Heilige Geest gescheiden geweest. Alle macht, wijsheid, inzicht en kennis was ooit bij Hem, maar die past niet bij een lichaam van vlees en bloed, want onvolkome is ons kennen, wij zien door een spiegel in raadsels (1 Cor.13:12-13)
Erop vertrouwend dat God de Vader Hem daar zal brengen waar Hij moet zijn. Om Hem tot Zijn doel zal laten komen, dat Hij de mensen zal doen ontmoeten die Hij ‘moet’ spreken en op de juiste tijd, op de juiste plaats zal zijn. Doorlevend onze angst om te falen en ons doel te missen, hindernissen en obstakels in de ogen kijkend, mens als wij.

Jezus zelf gaf het voorbeeld, door Zijn Goddelijke vermogens af te leggen. Om te leven in kwetsbaarheid en afhankelijkheid en God onze hemelse Vader heeft niet gefaald. Mensen kunnen falen en ons bezeren, maar Zijn oog was gericht op Zijn hemelse Vader. Niet op Zijn te korten of op de handen die Zijn pijn veroorzaakten.
Heer help me van dat voorbeeld te leren; vergeef me mijn strijd en mijn worstelingen; help me te vertrouwen en in overgave te leven.

Bidt voor wie vervolgt worden.

Lucas verteld in het begin van zijn brief dat, velen getracht hebben het verhaal van Jezus te vertellen.
Er zijn dus meer verhalen in omloop, maar toch vindt Lucas het nodig om de feiten nog eens nauwkeurig op een rijtje te zetten. Met de motivatie die hij daarvoor geeft, om een nauwkeurig en betrouwbaar verslag te willen schrijven, suggereert hij dat hij er verslagen zijn die hij niet zo zorgvuldig en betrouwbaar acht.
Tja, dat probleem nog steeds actueel. Je hebt van die wijkjes of bedrijven waarbij je spreekwoordelijk, `aan het begin van de straat verkouden bent en aan het einde van de straat overleden´. Men heeft gehoord dat….en dan volgt er een 2de, 3de of 4de handsverhaal, wat steeds verder van de realiteit af komt te liggen maar ook zoveel onnauwkeurigheden gaat bevatten, dat je niet meer weet wat nu echt is. Het gevolg is smaad voor de mensen die het treft en onzekerheid bij anderen die oor aan de verhalen lenen.
Het is dus niet zo verwonderlijk wanneer politici of bepaalde landen deze tactiek als wapen willen inzetten, want het werkt. Of het nu gaat om een kleine gemeente of dat fake nieuws een land treft, de gevolgen van valse of onnauwkeurige verhalen kunnen veel schade aanrichten.

Ook als christenen ontkomen we niet aan dit soort schadelijke praktijken. Ik sta er wel eens versteld van wat er over voorgangers of grote sprekers wordt gezegd en geschreven. En vaak door mensen die niet eens ´ooggetuigen´ zijn geweest of hoor en wederhoor hebben toegepast.
Lucas brand er echter zijn vingers niet aan en dat is best knap als er met modder wordt gegooid. Hij benoemd de uitgangspunten van zijn brief en wat al die anderen vertellen dat is hun eigen verantwoordelijkheid. Wat er uit de mond van een ander komt dat kunnen we niet voorkomen, wel kunnen we verantwoordelijkheid nemen voor hetgeen waar wij ons geloof aan hechten en wat we zelf vertellen.
Maar we kunnen nog meer doen kwam ik laatst achter toen de heilige Geest me in gebed bewogenheid gaf voor de mensen die erdoor getroffen worden. “Heer help deze (voorgangers en sprekers of vul een naam in), dat ze mogen blijven staan in hun geloof, dat ze niet in hun schulp kruipen en stoppen van U te getuigen, zodat de vijand voordeel behaald; dat ze zich niet uitgelokt zullen weten om terug te slaan met woorden of dat boosheid en bitterheid hun hart zal besmetten. Bescherm hun families en hun kinderen tegen de kwalijke gevolgen. Zuiver alstublieft hun naam, wees hun eer, de God die hun hoofd opheft”.
Laten we niet ophouden te bidden voor onze leiders, onze broers en zussen, medemensen, die door roddel en laster getroffen worden. Wij zijn allemaal onvolmaakte mensen, die fouten maken, pijn en verdriet voelen en ongelofelijk getroffen worden wanneer er over ons gelogen en gelasterd wordt.
Het zou geweldig zijn als geruchten, onnauwkeurig of vals nieuws in Christelijke kringen niet voor zou komen, maar helaas is het wel zo en wij kunnen er iets aan doen.

Verlos me van religie.

In het vorige stuk heb ik gekeken hoe Mattheus het verhaal van Jezus start, zodat we dit met die van Marcus kunnen vergelijken. Mattheus start met de genealogie die laat zien hoe God door alle eeuwen heen zijn belofte heeft waargemaakt, ondanks menselijk handelen, omstandigheden of tegenstanders.
Marcus start dat er geprofeteerd is over Jezus’ en zijn handel en wandel. Er zal een bode voor Hem uitgaan, die de weg bereiden zal. De boodschap van de bode is: bekeer je, maak jou wegen recht ten opzichte van God. Laat je dopen als teken van je bekering en ontvang Gods vergeving. In die zelfde lijn pakt Marcus het verhaal van Jezus op. Na de dood van Johannes, in 1:15 evangeliseert Jezus “bekeer je en geloof het evangelie”.
Daarmee slaat Marcus het vertellen van Jezus zijn geboorte en kindertijd over en komt direct tot de kern, de volwassen functie van Jezus: ons witter wassen dan de sneeuw. ‘Bekeer je’, maar geen goedkope bekering, we ontvangen een duurbetaalde genade.

In zijn verhaal benadrukt Marcus de volmaakte wandel van Jezus. Een wandel die is ontdaan van elke religie, die dogma’s onderste boven haalt en ingaat tegen datgene wat mensen denken dat goed en fout is. De wijze waarop Jezus waarop dit doet mist alle kenmerk van religie, namelijk: oordeel, dwang en drang. Hij legt niemand iets op.
Wanneer wij mensen “bekeer je” gaan preken, zie je al bijna het opgeheven vingertje erbij. Wanneer wij ervan overtuigt zijn dat iets goed of fout is, kunnen we dat heel stellig presenteren. De ‘goed en fout’ opvatting zitten diep in ons denken, opvoeden en leven gegrift.
Daarmee lopen we het risico Jezus woorden ook zo lezen in Marcus, zijn opgeschreven taal is namelijk kort en directief. Bijvoorbeeld :”Komt achter Mij en Ik zal maken, dat je vissers van mensen wordt; (onreine geest) zwijg stil en ga van hem uit; of, ziet toe wat je hoort. Met de maat waarmee je meet zal je gemeten worden”. Dat kan heel dringend, zo niet dwingend gelezen worden. Het vergt een 2de keer lezen om te ontdekken wat er niet staat.

Simon en Andreas lieten hun netten wel achter, maar Jezus ging niet terug om tegen anderen vissers, die er ongetwijfeld waren,  te zeggen: “Hé joh, dit is belangrijk luister eens,  weet je wel waar jij heen gaat als je dood gaat?”. Hij ging niet bidden om Zijn zin te krijgen: “geest van ongeloof in stuur je weg en in Jezus naam geloof!”. Als Hij zegt “kom”, dan meent Hij dat, maar het is aan ons om het te doen of niet.
In 2:23 heeft Hij een discussie met de farizeeërs over aren plukken op de sabbat en zegt dan :”De sabbat is gemaakt om de mens en niet de mens om de sabbat”. Jezus confronteert ze met hun opvattingen door Zijn wandel, maar Hij zegt niet “jullie zitten helemaal fout, want…. en Ik wil dat jullie onmiddellijk stoppen op deze wijze sabbat te vieren of dit aan anderen te leren, want het is schadelijk”.
Het zijn de farizeeërs die komen met een oordeel “waarom doen Uw leerlingen wat op de sabbat niet mag?”. Jezus was het zeker niet eens met de opvattingen van de farizeeërs, maar Hij maakte er geen aandachtspunt van om die misstanden recht te gaan zetten. Anderzijds ging Hij ze niet uit de weg om openlijk afstand te nemen van hun “schandelijke leer”.
Religie zegt “je doet het fout; dat mag niet; zo moet je het doen. En op grond van wat geschreven staat laat ik jou zien dat je het verkeerd doet. Maar ik vergeef je en ik zal voor je bidden”.

Het ‘lezen’ wat Jezus niet deed, heeft me aan het denken gezet. Hoe dwingend ben ik eigenlijk? Ik kan ook hele stellige ideeën hebben, hoe het zit en wat iemand wel en niet mag doen. En het is lang niet altijd mijn taak en verantwoordelijkheid om daar iets van te vinden. Ik betrapte me erop dat ik in mijn gebeden soms ook ‘heel dwingend weet wat er in mijn opinie gebeuren moet’. Ik span God nog net niet voor mijn karretje om Hem te zeggen dat ik het een goed plan vindt als Hij dit zo snel mogelijk gaat uitvoeren, maar…die geest van denken zit er soms heus wel in. Heer help!
“Verlos me van elke vorm van religie. Maak mijn denken, lezen en horen er schoon van; en Heilige Geest van God help me te ontdekken wat ik bidden kan”.
Hoe het dan wel ‘moet’ met dat bidden, oh nee kan, wil ik graag van Hem leren.

Het begint met een belofte

Er heeft zich laatst een incident op mijn werk voorgedaan en om te onderzoeken hoe het heeft kunnen gebeuren werd gevraagd aan de mensen die hebben gewerkt, om te vertellen wat ze hebben gezien. Een eenvoudige vraag, maar daar komen heel verschillende verhalen uit, die ook heel verschillend beginnen. Want hoe begin je zo’n verhaal? Start bij de oorzaken die hebben geleid tot…Start je bij de betrokken personen, start je chronologisch, start je bij de hoofdlijnen?
Het begin van een verslag verteld vaak iets over de kijkrichting van de persoon, wat de verteller belangrijk vindt om over te brengen. Daarom boeit het me om te zien waar de schrijvers van de 4 evangeliën hun verhaal mee zijn gestart, want daarmee vertellen ze ons iets. Elk van de schrijvers van het evangelie onthuld een aspect van Jezus.

Als ik een tittel boven de start van Mattheus zou moeten zetten wordt het: Beloftes.
Hij begint met: Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham. Abraham verwekte Isaak, Isaak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broeders, Juda verwekte…
Zijn geslachtslijn begint niet bij Adam en Eva, wat chronologisch misschien begrijpelijk zou zijn, maar als 1ste noemt hij “zoon van David”. Dat is de geslachtslijn waaruit God heeft belooft dat de Verlosser zou worden geboren.
Jezus is de Zoon van de belofte. Die beloftes die starten bij Abraham, die de belofte had van een zoon. Wat Mattheus ons verteld is: God beloftes zijn “ja en amen”, en wij hebben deel aan die beloftes.
Het gaat namelijk niet om Gods zegeningen die Hij in het begin van de gehele schepping aan Adam en Eva geeft, maar het gaat om de beloftes die God geeft aan Zijn kinderen. Mensen die van God zijn, die hun leven aan Hem geven.

Aan Abram, in zijn onbesneden staat, beloofde God in Gen.12:2 Ik zal u tot een groot volk maken en u zegenen, en uw naam groot maken en u zal tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zal zegenen en wie u vervloeken zal Ik vervloeken..” . Gen15:4 uw lijfelijke zoon, die zal uw erfgename zijn. 5 Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, als je ze tellen kan,- zo zal jou nageslacht zijn”, en daar horen wij bij, door geloof tot rechtvaardigen gerekend (Rom.4).
Onze (natuurlijke) onvruchtbaarheid, zoals Abram die had, is voor God geen obstakel om Zijn beloftes waar te maken.
In de geslachtslijn van Mattheus staan bijzondere mensen vermeld. Zoals Rachab een hoer(!), die woonde in Jericho, het vijandelijke bolwerk van de Kanaänieten (Joz.2). Maar vijandige bolwerken kunnen Gods beloften niet verijdelen.
In die geslachtslijn staat Ruth, een Moabitische vrouw (Ruth1:4). Het volk van God mocht zich geen vrouwen uit het volk van Moab nemen, want zij bedreven gruwelen in Gods ogen. Maar wie zich bekeert van zijn gruwelen en God liefde en trouw bewijst, vallen God beloftes ten deel.

In die lijn staat Salomo. Hij werd verwekt uit het overspel van David met de vrouw van Uria. Kan het nog wonderlijker? Maar de zonde van David kunnen de belofte van God niet weg-zondigen.  David bekeert zich met heel zijn hart van zijn zonden en wanneer hij voor God een huis wil bouwen geeft God hem een belofte die veel verder gaat als dat David had durven dromen. “wanneer uw dagen vervuld zijn en gij bij uw vaderen te ruste zijt gegaan, dan zal Ik uw nakomeling, uw eigen zoon, na u doen optreden, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. -Ik zal zijn koninklijke troon voor immer bevestigen. Ik zal hem tot een vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon zijn. Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zal Ik hem tuchtigen met een roede der mensen en met slagen der mensenkinderen. Maar mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik haar heb doen wijken van Saul, die Ik voor uw aangezicht heb weggedaan. Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd”. (II Samuël 7:12-16). Gods beloftes gaan onze stoutste dromen te boven, ze hebben een euwigheidsperspectief. Het kan misschien 10 jaar duren, het kan generaties duren, maar het zal gebeuren.

Dan komt Rehabeam, die ervoor zorgt dat het koninkrijk Israël in tweeën scheurt. Maar ook scheuring verscheurd Gods belofte niet.
De koning na hem gingen door met zondigen en het werd Israël zijn ondergang. God leidde hen in ballingschap. De zonde van het volk was zo groot dat ze weg werden gestuurd, uit Gods nabijheid, maar God draait geen van Zijn beloftes terug. Al kan God Zijn beloftes niet realiseren door zonde en afvalligheid, toch blijft God trouw. Mattheus schrijft: “van Abraham tot David, 14 geslachten; van David tot aan de ballingschap 14 geslachten en van de ballingschap tot Christus 14 geslachten”, zou voor de Heer iets te wonderlijk zijn?

Zelf had ik 10 jaar geleden een droom. In de 1ste plaats was ik ( ja, geloof het of niet) heel boos. Ik wilde helemaal niet hebben wat God me in die droom beloofde. Toen ik me realiseerde dat God echt het allerbeste voor mij wil, dat Hij een liefdevolle Pappa is, die mij wil zegenen en mij geen verdriet wil doen, toen ben ik de droom gaan omhelzen. Ik ben met God in gesprek gegaan en heb Hem verteld wat ik graag zou willen. In die 10 jaar heb ik getwijfeld, ervoor gebeden, het ‘op de plank gelegd’, mezelf voor gek verklaard…..alles wat je maar kan verzinnen. Tot precies één jaar geleden gebeurde wat God me had laten zien.
In enkele secondes wist ik wat ik wist en niemand kon dat geloof wegnemen. Al het argumenteren, al het vechten en dromen, stortte als de muren van Jericho in elkaar en volgens mij rolde God bijna van Zijn troon van het lachen. Ik was uitgepraat en God heeft het laatste woord.
We lezen het in Gods woord en we ervaren het in ons eigen leven, als God iets belooft dan zal Hij het doen.

Wat doen we met kerst?

Tja! Die vraag plopte weer eens op en dan bedoel ik niet in de praktische zin van “waar zijn we, wie van de familie doet er mee en wat gaan we eten”. Mijn vraag is meer hoe gaan we dat vieren?
Het punt is namelijk wanneer je een klein beetje onderzoek verricht dan blijft er niet veel over van ons kerstfeest. Het tijdstip van de viering klopt niet, de versieringen kloppen niet, het vervangende verhaal van de kerstman is al helemaal niet acceptabel, de commercie eromheen is hopeloos gedoe….Dat is erg veel “zo willen wij het dus niet”, maar wat willen we dan wel?

Het is Zijn geboortedag, dus vroeg ik mij af of Jezus zelf Zijn verjaardag heeft gevierd?
Een Joods-messiaanse site weet mij te vertellen dat verjaardagen in de Joodse cultuur een blijde gebeurtenis zijn, een vreugdedag een simcha. Een dag om onze Schepper te danken dat Hij weer een jaar aan ons leven heeft toegevoegd.
Op de avond voor de verjaardag trekt men zich terug om het afgelopen jaar te overdenken, wat ging er goed, wat ging er niet zo goed, een stukje zelfonderzoek. De dag zelf wordt gevierd met familie, vrienden en genodigden. Er zijn veel lekkere dingen te eten, gedronken en muziek. “De verjaardagen zijn in Israël derhalve ware smulfeesten evenals ook met Shabat en de Bijbelse feestdagen het geval is”, zegt de schrijver van de site.
Een voorbeeld van een feest is de thuiskomst van de verloren zoon, waarbij alle familie, vrienden en buren bij elkaar werden geroepen, en het gemeste kalf werd geslacht. De vader zei tegen zijn andere zoon: “Wij moeten feestvieren en vrolijk zijn, want uw broeder hier was dood en is levend geworden!”. Dat is nog eens een opdracht. Er wordt wat af-ge-feest en gegeten in de Bijbel. God zelf houdt een groot feestmaal voor alle volken met vette spijze en belegen wijnen wanneer Hij verenigt wordt met Zijn volk, Jes.25:6-8.
Fijn! Wat de kerstdagen betreft, concludeer ik met enig plezier dat het idee van lekker eten, drinken en muziek mag blijven. Een smulfeest klinkt toch een heel stuk beter als de degenererende woorden “vreetfeest” wat ik ook nog wel eens hoor.

Het idee van vooraf overdenken spreekt me ook wel .hetzij aangepast, want ik kan niet voor Jezus denken. Maar ik kan er wel over denken hoeveel ruimte Jezus dit jaar in mijn leven heeft gekregen. Hij kwam voor mij en wat heb ik daar mee gedaan? Ben ik tevreden hoe ik dat het afgelopen jaar heb gedaan of wil ik eigenlijk veel meer van Hem in mijn leven en hoe ga ik dat dan doen?
Verschillende schrijvers kenden de waarde van terug denken :“Leer ons onze dagen tellen, dat we een wijs hart bekomen, zegt Ps. 90:12. In Ps. 143:5 schrijft David: “Ik gedenk aan de dagen van ouds, ik overpeins al Uw daden, ik overdenk de werken Uwer handen.”
Dan zitten we nog met het tijdstip. Natuurlijk kunnen we op elke willekeurige andere dag in het leven een verjaardag vieren. Dat is niet gebonden aan 25&26 december, maar het mag wel! Ook al is het aannemelijk dat Jezus in september geboren is dan kunnen we toch gebruik maken van de vrije dagen die we ervoor krijgen om het op dat moment te vieren.

Ook binnen Joodse stromingen is er discussie hoe iets gevierd moet worden en zijn er stromingen die het vieren van een verjaardag verbieden, want het vieren van een verjaardag staat niet in de Bijbel. Deze discussie wordt ondersteunt met bewijzen dat aspecten van verjaardagvieren van heidense oorsprong zijn.
Natuurlijk kan dat een wake-up-call voor ons zijn, een bewustwording dat we heidense aspecten in onze vieringen hebben verwerkt, maar om het kind nu met het badwater weg te gooien, dat gaat te ver. Jezus Zijn verjaardag vieren is niet verkeerd, maar de manier waarop we dat doen kan heidens zijn. Het Leven wat God geeft is een cadeau wat gevierd mag worden: “L’chayim!”, op het leven! En zoals de Joden elkaar toewensen: “Mazal tov l’yom haHuledet v’ad me’a v’esrim!- Van harte gefeliciteerd met je verjaardag en moge je 120 jaar oud worden!”.
Nou dat is Hem gelukt, eeuwig en misschien wel 2017 jaar volgens onze aardse jaartelling. Dat zijn nog eens een hoop kaarsjes om neer te zetten!

Aanpassingsvermogen: Gestretcht tot de limit?

Sommige mensen kunnen zich ontzettend goed aanpassen in een vreemde omgeving. Vrienden van mij zijn jaren geleden als zendelingen naar Mozambique geëmigreerd. Daar heb ik mateloze bewondering voor, want de 1ste jaren hadden ze geen stromend water, geen koelkast, geen wasmachine, enz. En dan is het niet voor even, dan woon je daar, er is geen nooduitgang.
Met kamperen maak ik ook aanpassingen en dat gaat me goed af, maar toen ik in 2014 naar India ging trok ik het op een bepaald moment niet meer. Na 7 dagen zat ik zo vol van alle indrukken, dat ik in tranen uitbarstte en de aanpassingen die nodig waren even niet meer kon maken. Een vreemde taal, het dragen van andere kleding, andere voedingsgewoonte, gebruiken die ik niet begreep, het werd me allemaal te veel.
Met dat ik mijn achterhoofd vertrok ik dit jaar naar Peru, met de vraag wat dit me mij zou doen. Deze keer rolde ik er goed doorheen. Deze cultuur stond minder ver van mij af en de aanpassingen die ik moest maken was een stuk minder groot. Daarnaast waren we voortdurend aan het reizen en het is een tijdelijke situatie.
De veranderingen die in mijn huidige leven plaats vinden vragen ook om aanpassing en ik betrapte mezelf van de week op gemopper. Als ik er naar kijk denk ik, het gaat helemaal nergens over, jij bent maf! Dingen als een strijkijzer waarvan ik denk wat een onding, dat ik tijdens het soep koken mijn staafmixer mis, dat de soepkommen te hoog voor mij staan, dat ik loop te zoeken naar een stoffer en blik, niet weet of en waar er pedaalemmerzakken zijn, dat het eten klaar moet zijn om 19.30 i.p.v. 18.00, dat ik er rekening mee moet houden dat ik apart jus bij het eten maak, dat ik in de winkel niet kan vinden wat ik wil hebben, of dat ik s’nachts tegen de badkamerkast oploop. …….Het gaat nergens over, wat doe ik toch stom. Maar op de terugweg uit mijn werk heb ik geen flauw idee meer waar ik rij als ik de routeplanner de opdracht geef een andere route te geven om de file te ontwijken. Ik ben toch in Nederland??  “my goodness” wat is het donker en druk hier, het regent en ik weet niet waar ik ben……grom en nog eens grom. Ik ben moe en ik wil naar huis!
Wat maakt nu dat je je in de ene situatie prima kan aanpassen en het je soms op een ander moment te veel wordt?

Misschien gaat het meer over een verschuiving van perspectief.
Wat er gebeurt, is dat het ‘hier en nu’ (korte termijn) een grotere plaats in gaat nemen in ons ‘geestelijk gezichtsveld’, als het perspectief wat we hebben op lange termijn.
Emoties nemen het over van onze kennis en we raken op onszelf gericht in plaats van het grote geheel.
De hoeveelheid prikkels, het soort aanpassingen wat we moeten maken en onze conditie, zijn factoren die deze reactie uitlokken. De ene persoon kan daar meer van hebben als de ander. Daarnaast speelt de manier hoe we de situatie interpreteren een grote rol. Wat de één een probleem vindt, valt de ander misschien niet eens op dat hij zich daarin aanpast.

In een uitvergrote vorm zie je dat in Johannes 11, die schrijft over Marta en Maria. Misschien ken je wel dat liedje “Marta, Marta leg je bezem neer, als dat werken komt een andere keer”, en Maria die aan de voeten van Jezus zat.
Oké, die Marta en Maria hadden en broer, Lazarus en die ging dood Joh.11. De dames hadden groot geloof en vertrouwen in Jezus. Ze sturen Hem een bericht, maar het 1ste wat Marta tegen Jezus zegt als Hij komt is: “Heer als U hier geweest was zou mijn broer niet gestorven zijn”. Ze zegt niet “Godzijdank, U bent er”. Haar uitspraak is een klacht (die Hij haar overigens niet kwalijk neemt). Daarbij neemt ze aan, dat ‘het hier en nu’, wat ze niet verwerken kan, de einduitslag is voor de toekomende tijd.
Jezus verandert dat perspectief op alle fronten. A. Zijn perspectief is eeuwig, die van haar ‘hier en nu’. B. Jezus weet dat dit niet de einduitslag is, Zijn interpretatie is die van het Koninkrijk Gods. Haar perspectief beperkt zich tot deze wereld. C. Haar kennis is beperkt tot de letter, Zijn is de wonderkracht van de Heilige Geest. D. Zijn emoties zijn de einduitslag van Zijn perspectief. Jezus spreekt dankbaarheid uit, in plaats van een klacht; blijdschap boven verdriet.

Dat wil niet zeggen dat we onze emoties moeten veroordelen of negeren, wanneer we worden uitgerekt tot een punt waar het niet fijn meer voelt. We moeten juist zorg dragen voor de dingen die ons dwars zitten. Verandering van perspectief is daarin een sleutel.
Kijk eens goed naar de dingen waar je over ‘struikelt’. Welke kennis heb je, wat weet je en wat weet je niet? Stel je aannames maar eens op de proef: is het echt zo groot of zo klein? Klopt jou tijdplaatje wel of is het maar een momentopname? En wat zou jij praktisch kunnen doen zodat jij je prettiger in de situatie kan voelen?
Die verandering van perspectief vergroot je aanpassingsvermogen en dat heeft zijn effect op je emoties 🙂 .

Joh.17:11 Opdat zij 1 zijn. Heeft God gefaald?

Jezus bidt. Dit is Zijn enigste gebed wat zo gedetailleerd is opgeschreven, dus moet het van groot belang zijn. Waarom bidt Hij?
Vooraf gaande aan Zijn gebed verteld Hij zijn leerlingen dat er een andere tijd aankomt. Een uur, een tijd waarop degene die Hem gegeven zijn worden verstrooit in de wereld, waar zij verdrukking lijden 16:32-33. Dat klinkt niet als een prettig vooruitzicht, maar vanuit Jezus zijn helikopterview zegt Hij: “Wees niet bang, er is licht aan het andere eind van de tunnel”. Ik heb de wereld overwonnen 16:33.

Na het gebed gaat Jezus over tot aanschouwelijke les, Hij laat het de discipelen letterlijk doorlopen. Met z’n allen lopen ze door de Kedron beek naar de andere kant waar de tuin was 18:1.
De letterlijke betekenis van Kedron is ‘donker, troebel’. Het wordt ook wel het dal van Jehosafat genoemd, waar God de naties van de wereld zal oordelen Joel 3:12. Zoals de leerlingen door de beek Kedron, zo lopen wij door deze wereld, maar zijn niet van deze wereld zijn. En zoals het verhaal van de mens begint in een tuin, eindigt hij in een tuin waar de zoon des mensen Zijn leven in de handen van Zijn Vader legt om te betalen voor alle zonde van de hele wereld. De zonde die in de hof van Eden begon.

Tussen deze 2 gebeurtenissen in staat het Hogepriesterlijke gebed. Nu zou je misschien verwachten dat Jezus’ gebed zich zou concentreren op kracht en wapenuitrusting als we worden verstrooit in die wereld waar het duister en troebel is; waar de boze rondgaat als een briesende leeuw. Maar de verstrooiing is niet het probleem, die is volkomen in lijn met ons scheppingsdoel om te heersen over de aarde, haar te vervullen en te onderwerpen Gen.1:26-28. Aansluitend daarop het zendingsbevel in Marc.16:15-18 Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping,..”.
Jezus vraagt wel om ons te beschermen tegen de boze, maar Hij weet dat Zijn Vader het zal doen. Tijdens zijn leven heeft Hij de leerlingen bewaard. Ook al zijn ze vele malen verbaal aangevallen door Farizeeërs, sadduceeërs en Schriftgeleerden; ook al liepen ze het risico met Jezus te worden gestenigd of voor executie overlevert te worden aan de overheid. Geen van die zaken is gebeurd! Ze waren beschermd en God zal Zijn volk ook in de toekomende tijd beschermen  17:12-15.
Jezus vraag om bescherming heeft eenheid tot doel. tot 4 keer toe bidt Hij opdat zij één zijn en beschrijft hoe Hij één is met de Vader en één wil zijn met ons.

Wie naar onze huidige kerken en gemeentes kijkt ziet helaas een triests beeld van versplintering, wijzen met de vinger, roddel en laster. Alles waarvan we weten dat we dat als één lichaam niet zouden moeten doen, is realiteit. Heeft God dan gefaald en Jezus gebed niet beantwoord?
In de grondtekst staan een paar woorden die daar licht op werpen. Kijk naar v23 dat zij volmaakt tot één zijn, ik wil focussen op het woord ‘volmaakt’. De werkwoordsvorm van τετελειωμένοι zegt: ‘volmaakt gemaakt worden’. Het gaat om een zaak die nog niet zo is, maar waar naar toe wordt gewerkt.
En voor een nog dieper begrip, het woord zijn in de zin opdat zij één zijn, gaat over een bestaansvorm: I am; Ik ben. Een dubbele bekrachtiging dat het lichaam van God bedoelt is om als God te zijn.
Die verheerlijkte situatie hebben we nog niet bereikt. Zoals ons sterfelijke lichaam nog niet verheerlijkt is, zo is het lichaam van de gemeentes nog niet verheerlijk, maar het ligt wel in het verschiet. We zullen een grote schare zien uit alle volken, stammen, natiën en talen, voor het Lam zeggende :” de zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is en van het Lam! Openb.7:9, 10.

Hoe zullen wij dan omgaan met het huidige beeld van kerken en gemeenten waar we tegenaan kijken?
Verwarring is een onderdeel van de vloek uit Deut.28:20 De Here zal over u de vloek, de verwarring en de bedreiging doen komen in alles wat gij onderneemt en wat gij doet. Jezus christus is voor ons tot vloek geworden en heeft voor al onze zonde betaald. Naast een aandachtig luisteren naar God en Zijn woord bewaren (Deut.28:1), mogen we de geestelijke strijd strijden tegen alles wat onze eenheid bedreigt. Verwarring, twist en verdeeldheid is een gebed voor de tegenstander, Ps.55:10.
Wij mogen ons één maken met het gebed van Jezus om ons allen één te maken.
Schaamte over de huidige situatie is daarin een niet helpende emotie. Schaamte dekt de zaak toe in plaats dat het Gods licht erin laat schijnen. Daarom zou ik eerder willen zeggen dat de kerken en gemeenten hun hoofd moeten opheffen en zeggen: “Nee we zijn niet volmaakt, maar we hebben een volmaakte God, die ons volmaakt zal maken. Onze Jezus heeft de wereld overwonnen en wij zullen één worden, omdat God één is”.

Hardheid van hart

Ik zal vast niet de enige zijn die dit tegenkomt, maar toch verbaast het me keer op keer wanneer het me gebeurd. Je hebt soms van die mensen op je pad, die niet veranderen. Elke keer weer ga je het gesprek met ze aan; je legt uit wat je wil, waarom het belangrijk is, maakt afspraken hoe je samen verder gaat, maar op het moment dat het erop aan komt…….doen ze precies wat ze zelf in hun hoofd hebben. Soms praten ze in het gesprek ook nog met je mee. Dan kom je opgelucht het gesprek uit en denk je ‘nu gaat het goed komen’. Maar nee hoor, in de praktijk gaat het weer op de oude voet verder. Mateloos intrigerend vind ik dat, hoe iemand zo volhardend verkeerde keuzes kan maken en er dan ook nog van overtuigt is dat ie niets verkeerds doet. Eigenlijk begrijp ik het niet, maar het verhaal van Mozes schijnt er licht op.

In Exodus4-14 heeft Mozes te maken met de farao en vanaf het begin zegt God 4:21 Ik zal zijn hart verharden, zodat hij het volk niet zal laten gaan.7:3 Ik zal het hart van Farao verstokken.
Het maakt helemaal niet uit of Mozes niet goed kan spreken (6:11, 29) want al had hij met de tong van een engel gesproken, dan was hij nog niet gehoord. Rom.9:18 God ontfermt zich over wie Hij wil en verhardt wie Hij wil.
Het maakt niet uit of Mozes gelijk heeft, rechtvaardig is, God achter zich heeft staan…..het resultaat blijft hetzelfde; Farao is doof en blind. De gevolgen zijn afschuwelijk, maar laat je daardoor niet van de wijs brengen. Noch Mozes, noch God hebben deze gevolgen ‘gemaakt’, het is niet hun hand die handelt. Het is een kwaad, verkeert hart, wat kwaad voortbrengt.
Gods rol daarin is voor mij te hoog om te begrijpen, Hij verhard het hart. Wat ik wel zie zijn de gevolgen van Gods handelen en dat is niet weinig:
-7:3 Ik zal Mijn tekenen en wonderen talrijk maken in Egypte.
-De Ik ben die Ik ben openbaart zich 3:14-15.
-God laat zich zien als degene die met Mozes en de Israëlieten is 3:12 Ik ben immers met u.5:6 Ik zal mij u tot een volk aannemen en Ik zal u tot een God zijn.
-God toont zich als de Machtige 5:6 Ik ben het die u onder de dwangarbeid der Egyptenaren uitleid.
-God geeft hen een getuigenis voor de eeuwigheid 10:2 Ik toon Mijn tekenen die jullie aan je kinderen en kleinkinderen kunt vertellen, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan en welke tekenen Ik onder hen verricht heb, opdat gij weet dat Ik de Here ben.

Ik het einde der tijden zullen we veel mensen ontmoeten het een hard hart. 2 Petr.3:3 Spotters die naar hun eigen begeerte wandelen;5 willens en wetens ontgaat hen dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn .Matt.24:12 de wetsverachting neemt toe en de liefde van de meeste zal verkillen.
Het zou ons niet moeten verassen dat we mensen in ons leven tegen komen, die je niet 1x, niet 2x maar meer dan 10x aanspreekt, zonder resultaat. Zoals bij Farao 9:34 hij zag dat de regen, hagel en donderslagen hadden opgehouden en ging voort met zondigen; hij liet zijn hart niet vermurwen- het hart van Farao verhardde. Het staat er 12x en het werd Farao zijn dood. Wie weet hoe vaak God al in het leven heeft gesproken van de persoon heeft gesproken die jij tegenover je vindt?
Het is gemakkelijk om gefocust te raken op de onrechtvaardigheid van deze mensen, niet nagekomen afspraken, gebroken beloftes, koppig egoïsme en overtuigt zijn van eigen gelijk. De duisternis fluistert “kijk hoe donker ik ben, ik ben zo vreselijk donker, kijk…donker. Kijk hoe ik het fout doe, kijk hoe ik lieg en bedrieg”.
Juist dan is het zaak om je aandacht op God te focussen. Juist als het niet uitmaakt hoe goed en wijs je spreekt, hoe rechtvaardig je handelt. Dan is het tijd om je met heel je hart op Hem te focussen en te zien wat Hij voor jou gaat doen; om te ontdekken op welke nieuwe manier Hij zich aan jou gaat openbaren en welke wonderen Hij gaat doen, door jou, met jou en voor jou.
Focus je in het verhaal van Mozes en Farao niet op de verzwaring van de slavenarbeid, de tovenaars aan het hof, hun dreigen en hun leger die achtervolgt. Let op de hand van God die de staf van Mozes de staf van de tovenaars deed opeten, die het vee van de Israëlieten afzonderde, hoe de dood aan de kinderen Gods voorbij gaat, hoe het volk wordt overladen met zilver en goud.

En meer nog maakt het nadenken over Farao me klein. Het doet me uitroepen “Heer verhard alstublieft niet mijn hart. Maak mij zacht Heer; laat mijn hart U kennen; wees mij genadig. Ik wil horen als U spreekt, ik wil gaan als U mij stuurt, maar geef me alstublieft niet over aan de hardheid die nog in mijn hart is. Neem het weg en doe mij denken zoals U denkt, zien zoals U ziet en laat Uw vrede mijn hart vervullen”.

Is echtscheiding verboden!?

De hele kerk staat op zijn kop want Truus en Pietertje (fictieve namen) gaan na 25 jaar scheiden. Een verdrietige zaak. Niemand heeft het aan zien komen en iedereen vindt er wat van. Maar de vraag die de gemeenteleden vooral bezig houdt is: Hoe moeten ze nu met Truus en hoe moeten ze nu met Pietertje omgaan? Wie zit er hier fout en moet terecht gewezen worden? Want de Bijbel verbiedt toch echtscheiding?Tja?!?!! Is dat werkelijk zo?

Er zijn een aantal Bijbelgedeelten van grote invloed op onze opvattingen rondom echtscheiding. Ik begin met Maleachi 2:15-16. “Wees op uw hoede voor uw hartstochten, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der Heerschare. 

Wat lezen we hier precies? Is dit een verbod op echtscheiding?
-Eerst maar even de context van dit Bijbelgedeelte.
In de 1ste alinea’s van Mal. zegt God dat Hij van het volk van Israël houdt, maar het volk heeft de Here niet lief. Ze brengen onheilige offers, hun priesters zijn onheilig, gedragen zich onwaardig en God verwijt Zijn volk ontrouw te zijn.
Na de tekst in 2:16 zegt God, dat Hij een Engel des verbonds zal sturen; wie kan die dag verdragen? “Hij” (de Engel des verbonds) zal de priesters reinigen als zilver en goud. Ze moeten zich bekeren, want er komt een grote en geduchtige dag des Heren(eindtijd taal).
-De onderwerpen waarin de tekst is ingebed, hebben betrekking op: een heel volk, en met name de priesters. De teksten spelen zich af op eeuwigheidsnivo, (heiliging van den beginne tot het einde); in de relatie tussen God en zijn volk.
In dat opzicht is het best vreemd om die ene zin ertussenuit te trekken en te concluderen dat God het hier plotseling heeft over de individuele relatie van de mens, tussen man en vrouw (met name Truus en Pietertje).

-De tijd waarin Maleachi schrijft is ongeveer te bepalen na de ballingschap, waarbij het volk 70 jaar gescheiden was van het land wat God hen gaf; en de plek waar God Zijn woning had gemaakt, Jeruzalem. De 3de golf Israëlieten terug is gekeerd naar Israël onder leiding van Zerubabel en er is wanorde.
Op niveau van de relatie tussen God en Zijn volk, heeft het God onnoemelijk veel pijn gedaan om Zijn volk weg te zenden. Hij wil niet scheiden van Zijn verbondsvolk, maar opnieuw staat zondig handelen van het volk/priesters, de relatie in de weg.
-Daarover lezen we in Ezra 9. Het volk, met name de priesters en levieten (Ezra 9:1-2;) waren huwelijken aangegaan met omliggende volken. Kananieten, Hethieten, Feresieten, Jebusieten, Ammonieten, Moabieten, Egyptenaren en Amorieten; volkeren die in Gods ogen gruwelen bedrijven. Het was voor de Israëlieten verboden om met andere volken te huwen en zich te bezondigen aan de afgoderij van deze volken. In de taal het O.T wordt afgoderij overspel genoemd.
De tekst uit Mal.2:15 “Wees op uw hoede voor uw hartstochten, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der Heerschare”, isluit volledig aan bij de situatie van Ezra 9.
De ‘vrouwen van hun jeugd’, zijn de vrouwen van hun eigen volk waaraan zij ontrouw geworden zijn. (zie ook Mal.1:6-7; 2:1-2). En Ezra gaat dit rechtzetten, de huwelijkspartners en kinderen uit niet-Israëlitische volken moeten terug naar hun eigen volk. Een massale echtscheiding! Die opdracht heeft Ezra van God gekregen, zou God tegen zijn eigen verbod op echtscheiding ingaan?
God ziet hun tranen wanneer zij zich onder luid geween in Ezra 10:1-4 voor God buigen en schuld belijden; wanneer ze moeten handelen en hun eigen vrouwen en kinderen moeten wegzenden. God kent hun pijn! Daarom haat Hij dit wegzenden, Hij heeft geen vreugde over de maatregelen die Ezra moet uitvoeren.
In die zin zegt God in Mal.2:15 dat Hij echtscheiding haat, maar toch geeft Hij er zelf opdracht toe. Hij haat ook de pijn waar Truus en Pietertje doorheen gaan, maar het is een misvatting om te concluderen dat Pietertje gehuwd moet blijven met de vrouw waar hij verliefd op werd toen je jong was.

Behalve naar de geschiedenis kunnen we ook kijken wat er nu taalkundig werkelijk staat.
-Terug naar de taal van het O.T. Het woord wat de NBG vertaald is met ‘echtscheiding’ is :”שָׁלַח-shalach” wat betekend “wegzenden”.
God haat het om Zijn volk, shalag-‘weg te zenden’.
Het woordje “wegzenden” is een heel algemeen voorkomend werkwoord wat 847 keer in het O.T wordt gebruikt. Het kan niet exclusief vertaald worden als “echtscheiding” zoals verschillende NL vertalingen dat doen, dat versmalt de interpretatie.
-Een zelfde woord voor “echtscheiding” duikt op in het N.T, “ἀποστάσιον- apostasion”.  Dit zelfde woord wordt ook gebruikt bij “het wegzenden van de schare, Matt.15:32. Of b.v in Matt.27:17 de keuze Jezus vrij te laten of Barnabas.
De context waarin het woord gebruikt wordt met betrekking tot echtscheiding, spreekt 3x over “het mee geven van een scheidbrief”.(Matt.5:31-32; 19:8; Marc.10:2,4,11,12).

In tegenstelling tot een huwelijks-certificaat, waarover in de Bijbel nergens wordt gesproken, bestaat er wel een rechtsgeldig scheidingscertificaat, waarin wordt verklaard dat de vrouw van haar man is weggezonden.
Deze scheidbrief vindt zijn oorsprong in Deut.24:1 “wanneer iemand een vrouw genomen- (gehuwd heeft), dan zal hij, als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft, en hij een scheidbrief geschreven en haar die overhandigt heeft, waarna hij haar uit zijn huis heeft weggezonden…”, -haar niet weer opnieuw tot vrouw mogen nemen”.
Hoewel het van de beginne nooit de bedoeling is geweest (Matt.19:8) dat er echtscheidingen plaats zouden vinden, heeft de wet daar wel een regeling voor.
Dit heeft Mozes die de wet heeft ontvangen, in diezelfde wet geregeld.(sta hier even bij stil wat dat betekend)
Een later verbod op echtscheiding in Mal. zou daar dan toch mee in strijd zijn?  Als er een volledig verbod op echtscheiding zou bestaan, is het logischer wanneer dit in de wet al vastgelegd zou zijn. In plaats daarvan is er een regeling: Deut.2 indien men elkaar geen genegenheid toedraagt, omdat men iets onbehoorlijks aan elkaar gevonden heeft. Jezus bevestigt dat de scheidbrief vanaf Mozes is toegestaan (!), met het oog op de hardheid uwer harten, Matt.19:8. Hij trekt die toestemming niet in, wat Hij heel eenvoudig had kunnen doen.

Dit breekt een nieuwe discussie open, met betrekking tot Matt.8:9 waarin Jezus antwoord op de vraag van de Farizeeërs: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een ander trouwt, pleegt echtbreuk. NBG. Let nu op de Griekse grondtekst. Die is anders als de NBG, even woord voor woord: “Ik zeg opnieuw tegen u dat wie toch scheid van zijn vrouw behalve een andere reden als sexuele immoraliteit en iemand anders trouwt pleegt overspel”.
De reden van het wegzenden, is bepalend of er sprake gaat zijn van overspel als gevolg. Dit zegt niet dat echtscheiding verboden is, (ongeacht wat de precieze reden daarvoor is),maar of er een ‘religieus strafbaar feit’ uit voortvloeit; een schuld ten opzichte van God.
Dit is geheel overeenkomstig met het 7de geboden in Ex.20:14 NBG gij zult niet echtbreken. In het Hebreeuws “lo Naaph”: vertaald: Niet overspel plegen- of in het Engels “commit adultery”.
Jezus legt een zeer hoge standaard wanneer het gaat om sexuele reinheid, denk even aan Matt.5:27 Je hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Maar ik zeg u: Een ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd. Het woord “Echtbreken” heeft geen betrekking op echtscheiding maar op sexuele immoraliteit.
De context van Matt.5 is de Bergrede; Jezus en de wet, waarin Hij zegt: Ik ben niet gekomen om de wet te ontbinden maar om de wet te vervullen. Met andere woorden, menselijkerwijs is het onmogelijk om de wet te vervullen. Wij allen hebben gefaald en hebben de genade nodig die Jezus ons heeft gegeven.

Wie durft elkaar dan te veroordelen op echt-scheiding en wie durft er te bepalen dat er sprake is van echtbreuk?
Is dat op het moment dat iemand op heterdaad wordt betrapt op overspel, zoals de vrouw die voor Jezus werd gebracht?
zij die zonder zonde zijn werpe de 1ste steen”, want ik ben ervan overtuigt dat elke man en vrouw, wel eens een ander zal hebben begeert.
Een wet op puurheid die zo vergaand strekt, is menselijkerwijs niet te beoordelen maar kan slechts door God zelf die het hart aanziet worden getoetst.

Marc.10:9 voegt nog een zin toe die Mattheus niet aanhaalt “Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet“.  Het Griekse woord xōrízō -scheiden, krijgt hier door zijn context  een cultureel bepaalde betekenis. Daarmee bedoel ik het volgende, dit werkwoord wordt ook gebruikt in Hand.1:4 waar de opdracht van Jezus wordt aangehaald dat de discipelen Jeruzalem niet mogen verlaten, maar moeten wachten op de komst van de Heilige Geest. In Hand.18:1 waar Paulus Athene verlaat; en in v2 -Claudius heeft bevolen dat alle Joden Rome zouden verlaten. Natuurlijk is er in al die situaties geen sprake van echtscheiding.
-Anderzijds is het nog maar de vraag of God Truus en Pietertje bij elkaar heeft gebracht? Veel mensen gaan huwelijken aan omdat ze dat zelf hebben gekozen en God heeft ze gezegend. Maar het is niet ondenkbaar dat het een hele slechte menselijke keuzes was, die heel verkeerd uitpakt, ondanks Gods zegen.
Ik denk dat er heel wat huwelijken onbruikbaar/onvruchtbaar zijn voor het Koninkrijk van God, omdat de mensen zelf hun huwelijkspartner hebben uitgekozen.
Is het dan mogelijk om je te bekeren van de verkeerde keuze die je in het verleden hebt gemaakt en besluit daar niet langer mee door te gaan ?

Voor de duidelijkheid, ik ben geen voorstander van echtscheiding want het brengt onbeschrijfelijk veel leed met zich mee, maar ik verzet me tegen het dogma dat het verboden is om te scheiden.
“Ja maar…je hebt een belofte gedaan!”, is een veel gehoord argument en daar ben ik het geheel mee eens!
Maar dat betekend ook dat je handel en wandel daarmee in overeenstemming dient te zijn. Je kunt niet ‘ja’ zeggen en vervolgens ‘nee’doen. Toch falen we allemaal in het nakomen van onze beloftes, niet 1 persoon uitgezonderd. Ooit hebben Truus en Pietertje ‘ja‘ gezegd, maar in hun dagelijkse wandel kunnen ze heel vaak ‘nu even niet‘ gecommuniceerd.
Binnen elke menselijke relatie waarin beloftes worden gebroken, komen we tot een punt waarin we zeggen: “dit is te veel, zo kunnen we niet verder”.  Je doet elkaar voortdurend pijn, met alle schade van dien. Dat kan gebeuren tussen broers en zussen, ouders en kinderen, tussen vrienden. Binnen die relaties kan je komen tot het punt dat je stappen terug moet doen, omdat er een onleefbare/onwerkbare situatie ontstaat, op basis van niet nagekomen beloftes.
Met een verbod op echtscheiding zeggen we feitelijk, (op basis van vermeende Bijbelteksten): “Binnen elke menselijke relatie mag je een andere verhoudingspositie kiezen, behalve tussen man en vrouw.  Binnen die relatie mag men grenzeloos zijn beloftes breken en moet men grenzeloos incasseren en vergeven. En je mag niet van je post wijken. Ga maar met je gebrokenheid naar God en die maakt alles heel”.
Dat vindt ik iemand een ondraaglijke last opleggen.

Ja, er zijn nuances, ik ben ook van mening dat je niet zomaar een huwelijk op moet geven, dat je 1st alles moet hebben geprobeerd wat binnen je vermogen ligt (dat is mijn opvatting, geen Bijbels gebod). Maar wie is een ‘buitenstaander’ om te beoordelen dat er niet genoeg is gedaan of dat Truus en Pietertje dit best nog een poosje kunnen verdragen?
Ik begrijp wel dat hiermee nog lang niet het laatste woord is gezegd over echtscheiding, maar met de Bijbel in de hand vindt ik ruimte, in plaats van verbod; genade in plaats van oordeel, en een God die ons nooit zo fout vindt, dat Hij ons niet meer zien wil.

Drs.Koos van Delden heeft een boekje geschreven waar hij het verschil tussen echtbreuk en echtscheiding duidelijk uiteenzet, kijk daarvoor eens  op een recensie van https://cip.nl/48072-mag-je-echt-niet-scheiden

Wat als God niet geneest?

Daar zit ik dan op de bank, met een voorschrift om rust te nemen en ontstekingsremmers te slikken, want ik heb een slijmbeursontsteking in mijn schouder. Nog voordat ik een doktersafspraak had gemaakt, heb ik gebeden voor mijn schouder. Mijn vrienden leggen mij de handen op en dan komt automatisch de vraag :”Hoe voelt het nu?”. Tja, ik wil niet uit ongeloof spreken, mijn genezing komt eraan, maar voor nu voelt het nog steeds hetzelfde.
Dat brengt ook op de vraag waar ik al jaren over nadenk: hoe zit dat nou met genezing? Sommige mensen worden genezen van de meest onmogelijke ziekten en anderen sterven, ondanks alle gebeden. Dat is lastig te begrijpen.

Van een paar uitgangspunten ben ik wel zeker.
-Wij hebben de opdracht om op zieken de handen te leggen en de belofte van genezing. Marc.16:15-18 “Gaat heen en verkondig…Als teken zullen deze dingen de gelovigen volgen….op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen”.
-Ten 2de: Wij mensen hebben vanuit ons vlees niet de macht om te genezen. God verleent ons Zijn genade en gaven; onder andere van genezing. Het is God die ervoor kiest om door ons mensen heen te werken, ongeacht of we daar nou een speciale gave voor hebben of niet. Hij kan daarvoor iedereen gebruiken, maar het is Zijn macht en Zijn genade die werkt en wij die in gehoorzaamheid zieken de handen opleggen. Dat maakt het voor ons heel eenvoudig om te bidden, want we zijn daarin volledig afhankelijk, we kunnen het zelf niet ‘maken’.

Toch zit ik op de bank….,“Ik vraag me af wat voor bedoeling God hiermee heeft, dat je juist nu thuis komt te zitten?”, vraagt een vriend zich af.
Maar de gedachte dat God ziekte toestaat vind ik een hele lastige. God is namelijk niet de afzender of de maker van ziekte. Hij kan wel elke situatie waarin wij komen ten goede mee gebruiken. Zo weet Hij goede gevolgen uit slechte situaties tevoorschijn te laten komen.
Ik geloof echter dat goed en kwaad, echt zwart-wit zijn.
-Daarbij denk ik aan Jezus die geheel zonder zonde was en zonder compromissen.
-God is heilig en geeft ons de opdracht om naar Zijn beeld heilig te zijn.
-Zonder vlek of rimpel stelt Jezus ons door Zijn bloed voor de Vader.
-Ik denk aan de tekst “God is licht, in Hem is geheel geen duisternis”.
Dat zijn allemaal zwart-wit beschrijvingen van God: geheel heilig, geheel licht, geheel goed. We hebben geen schizofrene God die het nodig heeft om kwaad, ziekte en pijn in te zetten, om te bereiken wat Hij voor ogen heeft. Hij is Almachtig en geheel en al Goed.
De boze is tegengesteld aan God geheel slecht. Daarbij kijk ik even naar Joh.10:10 “De dief komt enkel om te stelen, te slachten en te verdelgen”, en “Joh.8:44 de mensenmoordenaar- er is in hem geen waarheid”.
Als ras-leugenaar probeert hij God de schuld te geven wanneer we niet genezen worden: “God wil nog niet dat je geneest, Hij gebruikt deze ziekte om je iets te leren”.  En als aanklager probeert legt hij schuld bij de mens neer, bijvoorbeeld met de aanklacht: “je hebt niet genoeg geloof. Er is zonde in je leven”.
Die aanklachten veroorzaken 2 dingen: of we twijfelen aan God, of we schieten in de verdediging. Beide uitkomsten zijn voor de boze prima, want het leidt ons af van elk verder onderzoek ‘waarom er gebeurd wat er gebeurd’ en wat onze rol daar echt in zou kunnen zijn?

Aan ons de uitdaging om de schuldvraag opzij te leggen en eerlijk te durven kijken; om te onderzoeken wat nu de werkelijke vraag is. En dan kom ik zoals altijd tot de conclusie dat ik de ‘waarom-vraag’ niet beantwoord krijg, maar dat een vraag die met “hoe” begint weer deuren opent.
Hoe kan ik deel van de oplossing zijn, in genezing? Hoe bevorder ik de kans dat God genezen kan?
Met die vragen houdt Mark Anderson zich bezig in het boek “Overcoming roadblocks te healing”. Hij noemt het zelfs onze verantwoordelijkheid om ons daarin te verdiepen en daar kan ik me wel in vinden. Ik kan alleen verantwoording nemen voor mijn eigen gedrag.
Dus zit ik deze week met een boek op de bank. Leuk vind ik het niet, maar mijn gedwongen rust wordt ten goede gebruikt!