Voor de Here en voor Gideon.

ea42fffe90d50519480ddf16f96df080
bron: http://www.thispets.com/post/44748312362/long-eared-jerboa

Richt.7 Gideon vroeg om een wonder en die krijgt hij.
Gideon heeft zich alle mannen verzamelt die hij maar kon vinden, maar God vindt dat er veel te veel. God zal Israël door Gideon verlossen. Het gebeurt niet door een sterke krijgsmacht heen, die per ongeluk de wind mee heeft.
De groep krijgers wordt door Gods selectie uitgedund tot een groep van 300 man, tegenover…… v12 Midjan en Amelek- lagen in de vlakte, talrijk als sprinkhanen en hun kamelen waren ontelbaar, talrijk als het zand aan de oever van de zee.
Heldenmoed 3.0. Gideon is terecht bang, menselijkerwijs is het onmogelijk. Hij kijkt opnieuw de dood in de ogen met deze keer de verantwoordelijkheid voor gehele Israël. Hij heeft ervaren dat de angst die hij in de ogen kijkt, hem niet zal vernietigen, maar deze keer is de inzet nog een stapje groter.
God bemoedigt hem. Hij zegt tegen Gideon, daal af naar de legerplaats v11 dan zult gij horen wat ze zeggen. Paulus zei het ook in Rom.10:17 Zo is dan het geloof uit het horen en het horen door het woord van christus. Gideon hoorde niet met zijn natuurlijke oren, maar het geestelijke oren. Hij hoorde woorden van God. Daardoor kon hij bevatten wat voor het verstand, uit hetgeen voor ogen was, niet te bevatten was. Een geestelijk horen draagt een geestelijke vrucht, God profeteert over Gideon: daarna zullen uw handen gesterkt worden en gij zult de legerplaats binnen vallen.
Uit dit geestelijke horen ontving hij een plan. Hij verzamelde de mannen, gaf ze horens, kruiken en fakkels, en zei: Oké, mannen dit is wat we gaan doen…
Gebed: Heer open onze geestelijke oren en vermeerder ons geloof.

De God die mensen toe grote hoogten brengt.

71b46d6bebf7aaec89c1b6e18dc7e977320f81ce_m
bron:http://ffffound.com/image/71b46d6bebf7aaec89c1b6e18dc7e977320f81ce

Richt 6: 25-32 De God die mensen toe grote hoogten brengt.

Toen de Engel des Heren Gideon ”dappere held” sprak, benoemde hij hem naar zijn bestemming.
Gideon was al een dappere held toen hij zijn leven op de waagschaal legde om het tarwe te verstoppen, maar nu vraagt God iets groters van hem. Haal het afgoden altaar van baäl omver en breng God een offer op het hout van de asjerapaal. De fik erin! Met gevaar voor eigen leven 2.0.
Waar het bij de 1ste dappere daad zijn gezin betrof, stelde hij hier ook zijn knechten en hun gezinnen, zijn ouders en het dorp op de waagschaal.
Het was nodig om de schuld van Israël weg te nemen, maar het vroeg om een dappere daad.
En bang was Gideon, want hij trok er s’nachts op uit v27. Maar hij ging wel.
Hij ontkende niet dat hij bang was, maar hij zag de angst en de dood in de ogen en geloofde dat de God van wonderen, de God van zijn vaderen groter is als mensen en afgoden. Het was immers God die hem de opdracht had gegeven. Hij had het niet zelf verzonnen, hij handelde niet uit een soort religieus wettisisme. Hij had de Engel des Heren gezien van aangezicht tot aangezicht.
Ik ben er ook van overtuigt dat het de heilige Geest is die Joas de vader van Gideon, een antwoord in zijn mond legt, want het getuigt van buitengewone wijsheid. V31 Wilt gij voor baäl strijden of hem helpen?- Indien hij een god is laat hij maar voor zichzelf strijden nu iemand zijn altaar neergehaald heeft.
Steen en hout is het. En de God van Abraham is meerder dan welke demonische macht zich aan dit altaar had gebonden. De God die de afgoden van Egypte heeft verslagen, verslaat ook de goden van de Amorieten, de Amalekieten en de Midjanieten.
De eerste overwinning voor het volk wordt in de hemelse gewesten behaald, de tweede op aarde.
Gebed: Heer help ons onze angsten in de ogen te kijken en te beseffen dat u groter bent dan alles wat wij vrezen.

Een dappere held

aurora-1185877_960_720Richteren 6. Gideon, een dappere held

V10 Ik heb tot u gezegd: Ik ben de Here uw God; eert dan niet de goden van de Amorieten, in wier land gij woont. Toch volgt Israël opnieuw de afgoden en God geeft het land in de handen van plunderaars. De Amorieten en de Midjanieten trekken steeds weer het land binnen, branden de velden af, nemen de oogst mee, en vermoorden het vee. Zo verzwakken ze Israël met honger tot een weerloze vijand, denken ze. Maar dan roepen ze tot God en de Engel des Heren daalt af.
Waar de Engel des Heren komt, wordt een plan geopenbaard. Denk maar terug aan Jozua die het plan voor Jericho ontving in een ontmoeting met de Engel des Heren.
En van alle Israëlieten koos hij Gideon, waarom? Helemaal kunnen we dat misschien nooit doorgronden, we zullen het doen met wat we lezen.
Gideon was bezig tarwe te verstoppen. Dat was op zich al een dappere daad, want het zou hem en zijn gezin hoogst waarschijnlijk hun leven kosten als het door de plunderaars werd gevonden. Er is nog verzet in Gideon tegen de situatie, hij legt zich er niet bij neer.
Daarnaast lezen we iets over zijn hartsgesteldheid. V13 Waar zijn al de wonderen, waarvan onze vaderen ons vertellen, als zij zeiden: Heeft de Here ons niet uit Egypte gevoerd?
Het is één ding om het naar God uit te roepen, maar het is een stap verder om te denken aan de grote daden die God heeft gedaan en die daden voor hier en nu te verwachten. Om te zeggen: Dit is de tijd Heer voor U om iets wonderlijks te doen, want deze situatie is onmogelijk. Zonder Uw machtige handelen komen we er niet meer uit, geef ons een wonder.
En daarbij schrijft hij God niet voor hoe dat wonder eruit moet zien. Hij vraagt niet om een herhaling van het verleden, in de geest van ‘Toen gaf u de vijand steekvliegen”, dus doe dat nog maar een keer want het staat in de Bijbel. Hij stelt simpelweg vast dat God Israël hieraan over heeft gegeven en dat God dus degene is die Israël hier weer uit kan halen.
Gebed: Heer vergeef ons wanneer wij voor U invullen hoe onze verlossingen eruit moeten zien, of wanneer we Uw mogelijkheden beperken tot het verleden. Maak ons hart ruimer en open ons verstand met Uw Heilige Geest om nieuwe dingen van U te verwachten, in Jezus naam.

Geestelijke strijd in een notendop

roadway-1149613_960_720Richt.2:6-17 lezen
3:5 de Israëlieten woonden te midden van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. V7 hun goden zijn de Baäls en de asjera’s , 2:13 Astartes.

Het was niet handig was om deze volken niet verder te verdrijven en na twee geslachten leidt dat tot ernstige problemen. De Israëlieten gaan de goden van de volken om hen heen aanbidden en sluiten huwelijken met hen.
Daarom doet God 3 dingen:
-Hij geeft hen over aan plunderaars 2:14; ze konden geen stand meer houden tegen hun vijanden;
-Wanneer ze er op uit trekken om terug te slaan, worden ze verslagen 2:15
– God geeft hen over aan vreemde overheersers/koningen v3:8
En steeds  staat er weer een richter op ( verlosser) iemand die Gods wil doet en het volk red.

Geestelijke principes volgen exact het bovenstaande patroon.
In deze wereld komen we zaken tegen, levensstijlen, gedachte stromingen, leugens, goederen, enz. die stroken met Gods heiligheid.
Wanneer we daarin mee gaan doen, het ons eigen gaan maken dat ook zo te doen, geloven en zo handelen, dan lijden we geestelijke schade. De eerste schade is vaak te zien in het afnemen van de hoop, vrede, rust, liefde, dankbaarheid, lankmoedigheid en genade die God ons geeft.
De deur is open voor de vijand om binnen te komen, om te roven en we kunnen geen stand meer houden. Dat kunnen materiële dingen zijn die we verliezen, maar vaker zit het in geestelijke zaken, zoals stress niet meer het hoofd kunnen bieden, jezelf overgeven aan inhoudsloze activiteiten, terug vallen in oude levensstijl.
Dan kan je bidden tot je een ons weegt, om weerstand te bieden aan hetgeen waar we onder lijden (uittrekken om de vijand te verslaan) maar zolang we hetgeen tegen God ingaat niet hebben weggedaan, leven we met een open deur.
De volgende stap is dat God ons overgeeft aan andere overheersing. Dat kan een externe macht zijn, iemand die de baas is over ons. Het kan ook een verslaving zijn, verslagenheid van geest, depressie enz.
Onze Verlosser maakt korte metten met deze vijanden, bekering en gehoorzaamheid sluit de deur waar het door naar binnen komt.

Waarom blijven deze volken dan toch onder de Israëlieten wonen zou je denken? Of anders gezegd, waarom blijven sommige problemen steeds terug komen?
3:4 zij toch waren er toe bestemd, dat Hij door hen Israël op de proef zou stellen, om te weten of zij zouden luisteren naar de geboden,…
Dit is het doel voor sluimerende of slapende problemen. Zaken waarvan we denken dat we ze verslagen hebben, maar toch steeds weer de kop op steken. Ze testen ons of we naar God luisteren of toch weer de ruimte zullen geven aan bijvoorbeeld die leugen, die levensstijl of dat gedrag wat zo schadelijk voor ons is.

Gebed: Heer help me en geef me onderscheid om te weten waar ik ‘nee’ tegen moet zeggen om niet besmet te raken met zaken die U geen eer geven. Geef me kracht om U op de troon van mijn hart te heiligen.

Aannames?

DSC_5708
Zonsondergang op Corfu.

Joz.22:9-34

De stammen die over-Jordaans gebied hebben uitgekozen om in te wonen, mogen terugkeren naar het gebied wat zij erfelijk bezitten, maar het centrum van God, het hart van Israël, is in Silo waar de Tabernakel is opgericht. Om daar aan te herinneren bouwen de Rubenieten, Gadieten en de ½ stam van Manasse een groot altaar. En dat valt niet goed bij de rest van Israël!
Ze hebben gehoord dat……..en vinden dat……..en staan direct klaar om ten strijde te trekken (v12) tegen hun eigen broeders.
Ik denk dat wij allemaal die fout wel eens hebben gemaakt. We horen iets, nemen aan dat het gaat over…. en dat het niet anders geïnterpreteerd kan worden als….., dus schieten we in emotie. Maar daarmee kunnen we er flink naast zitten. Het is beter om eerst met de persoon in kwestie te gaan praten om na te gaan wat nu precies de bedoeling is.
Dat is ook het besluit wat Israël in Silo nam en ze zonden een groep afgevaardigden. Ze vroegen wat de intenties nu precies waren, want zij waren van mening dat er sprake was van afgoderij. En in het verleden, hadden ze daar nare ervaringen mee opgedaan. De uitleg kwam uit vrees voor herhaling en een nieuw oordeel. Na uitleg ontstond er opnieuw wederzijds begrip en werden de angstige vermoedens ontkracht.
Aan ons dezelfde uitdaging. Weet je zeker dat hetgeen je meent te hebben gehoord wel echt zo is? Vraag het eens na bij de betrokken persoon, want misschien zet je wel voor niets de relatie op scherp. Hetgeen wat anderen ervan zeggen is geen bevestiging van jou standpunt, alleen de persoon die het aangaat kan naar waarheid zeggen hoe het zit.
Gebed: Heer vul ons hart met zoveel liefde dat we geen genoegen nemen met aannames, maar met onze naaste in gesprek durven te gaan.

Een groeiend erfdeel

00d19b0cfd7fdeddbff50e0751498110Joz.19:47 Daar het gebied der Danieten hun te klein geworden was, trokken de Danieten op en streden tegen Lesem. Zij veroverden het, sloegen het met de scherpte des zwaards en namen het in bezit. Toen vestigden zij zich daar en gaven aan Lesem de naam Dan, naar de naam van hun vader Dan. Dit was het erfdeel van de stam der Danieten naar hun geslachten; deze steden en haar dorpen.

Hier moet je toch bewondering voor hebben.
God had hun geboortes gezegend, ze waren gegroeid en nu hadden de Danieten meer ruimte nodig.
“Meer Heer”, de ene zegen lokt de andere uit.
Maar daarvoor gingen ze niet terug naar Jozua met de vraag om een groter gebied. Ze hadden iets begrepen, namelijk dat God hun de overwinning geeft. Ze zetten een stap in geloof en veroverde er een gebied bij.
En dan besluit de tekst met de opmerking “dit was het erfdeel van de stam der Danieten”. Het nieuwe gebied wat ze erbij hadden verovert werd gewoon meegerekend tot hun erfdeel.
Het deel wat God ons geven wil ligt niet vast, je kan Hem vrijmoedig vragen en Hij geeft ons een goede aangedrukte overlopende maat (Luc.6:38). Meer Heer en het zal ons tot eigendom zijn.

Het erfdeel

plants-1039039_960_720In Jozua 15 t/m 19 wordt het beloofde land verdeelt. Jozua en de hogepriester hebben hun plaats ingenomen in de tabernakel in Silo en onder Gods leiding werpen ze het lot.
Iedere stam, elk gezinshoofd krijgt zijn eigen gebied, voldoende ruimte om te kunnen wonen, landbouw te bedrijven en vee te laten grazen. Maar dat betekend niet dat ze er zomaar in konden trekken en hun bedje konden spreiden. God heeft het land aan Zijn volk beloofd, maar het is niet leeg.
Kaleb heeft binnen zijn erfdeel zijn zinnen op Hebron gezet, maar om het te kunnen bezitten moet hij er wel eerst 3 Enakieten verdrijven (Joz.15:14)
Deze concrete strijd is een interessant beeld van onze geestelijke strijd.
Jezus heeft voor ons de overwinning behaald, maar soms moeten we nog wel een paar Enakieten eruit gooien om het gebied vrij te kunnen gebruiken. Als we dat niet doen dan blijven deze inwoners gewoon zitten, lees maar.
15:63 De Judeeërs echter konden de Jebusieten die in Jeruzalem woonden, niet verdrijven, zodat de Jebusieten bij de Judeeërs in Jeruzalem zijn blijven wonen tot op de huidige dag.
En daar kan je goed last van hebben, die vijanden die in jou geestelijke gebied achter blijven. Dus grijp moed, vraag God om de sterkte Zijner macht (Ef.6:10) en vecht nog even door. Geef niet op, de overwinning staat vast.

Groot geloof

child-736169_960_720Joz.5:13-15 Het gebeurde nu, terwijl Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen opsloeg – zie, daar stond een man tegenover hem met een uitgetrokken zwaard in de hand. Jozua trad op hem toe en vroeg hem: Behoort gij tot ons of tot onze tegenstanders? Doch hij antwoordde: Nee, maar ik ben de vorst van het heer des HEREN. Nu ben ik gekomen. Toen wierp Jozua zich op zijn aangezicht ter aarde, boog zich neer en zei tot hem: Wat heeft mijn heer tot zijn knecht te zeggen? de vorst van het heer des HEREN zei tot Jozua: Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed dit.

In die ontmoeting ontvangt Jozua het plan hoe Jericho kan worden ingenomen. Hoe mooi is dat, zou je denken, willen we dat niet allemaal om zo geleid te worden?
Maar het is één ding om in zo’n glorieus moment vol te raken van wat God wil gaan doen; het is echter een ander ding om met twee benen op de grond duizenden mensen in de ogen te kijken en te zeggen : “Mensen dit is wat we gaan doen…”.
Hoeveel onzekerheid zou Jozua hebben gevoelt toen hij in de morgen op dag 2, 3, 4, 5, 6, 7 was opgestaan, om met die duizenden mensen om de stad heen te trekken. We kunnen het slechts raden, wat we zien is echter grote gehoorzaamheid en groot geloof. Indrukwekkend, maar als God Jozua zo met geloof kon vullen, kan Hij dat opnieuw doen met een ieder van ons.
Gebed: Heer vul mij met dat geloof en leer me die gehoorzaamheid.
Hieraan vooraf gingen ook Gods bemoedigende woorden aan Jozua. Geloof komt uit het horen, dus laten we de woorden die God tegen Jozua sprak ook tot ons hart spreken:
Joz.1:5 U zal mij niet begeven en mij niet verlaten. Mijn hart, v7 weest zeer sterk en moedig en handel nauwgezet overeenkomstig– alles wat U mij gebied. V9 sidder niet en wordt niet verschrikt, want de Here jou God is met jou, overal waar je gaat.
En nu op naar jou Jericho!
Want God gaf Jozua dat geloof niet als een leuke versiering voor zijn hart, hij had dat geloof hard nodig voor de taak waartoe God hem geroepen had.

De alpha en omega

P1030091-300x225Fil.1:6 Hiertoe toch ben ik ten volle overtuigt, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten,..

Als wij mensen aan een klus beginnen staat niet altijd vast hoe het zal aflopen.
Het voornemen is om iets tot stand te brengen, maar we komen onderweg wel eens hindernissen tegen. Soms kost het veel meer moeite als dat we hadden gedacht waardoor we onderweg van mening veranderen en hetgeen waar we aan bouwen niet meer zo de moeite waard achten. Er kan zich bijvoorbeeld iets anders voorvallen in ons leven, wat onze tijd in beslag neemt en hetgeen waar we aan begonnen zijn ‘in de ijskast’ moeten leggen. Of de kosten vallen hoger uit als gedacht. Kasteel Almere is daar zo’n voorbeeld van. Men begon in 2000 met bouwen maar na twee jaar kwam het stil te liggen tot op heden. Er gebeurt niets meer en alles wat er staat is aan verval overgeleverd.
Als God echter een werk begint, dan is dat voornemen uit een andere kwaliteit. God is niet te druk, er komt niets onverwachts tussen door en de kosten zijn al betaald. Zijn plan is “Ja”,  en “amen”; het is van “alfa en Omega” (Openb.22:13) kwaliteit.
God is niet wispelturig over ons. God loopt niet weg, wij kunnen misschien even een ommetje gaan maken, maar dat doet God niet van gedachten veranderen. Hij vindt jou de moeite waard. Hij wil je vandaag opbouwen, vernieuwen, heiligen en relatie mee hebben; Hij wil dat morgen, volgend jaar en tot de dag van Christus Jezus toe.
Hij is de voleinder van ons geloof.(Hebr.12:2)

Een Bijbelse kijk op angst.

asia-785727_960_720De mens is geboren met emoties.
Er zijn een aantal basis emoties die door iedereen op de wereld worden ervaren, van de meest moderne volken tot de meest primitieve stammen in de rimboe. Ongeacht onze opvoeding, de wijze waarop we bepaalde emoties beleven of interpreteren, hebben we wereldwijd een aantal emoties met elkaar gemeen. Hoewel verschillende theorieën discussie met elkaar voeren hoeveel  emoties, en welke precies hiertoe gerekend moeten worden, zal ieder opsomming zowel de kortste als de langste, angst altijd tot de basis emoties benoemen.
Ieder mens kent angst, ongeacht in welke gradatie.
Het is niet mogelijk om geen angst te kennen (!). We worden er allemaal mee geboren.
Nu zal men bij positieve emoties zoals blijdschap, zich niet zo snel afvragen waarom we die emotie hebben, maar voor de emotie angst meent men een verklaring te hebben waartoe dat dient.
Over het algemeen neemt men aan dat angst ons waarschuwt voor gevaar. Angst geeft een meetbare fysieke reactie. Het alarmeert ons basissysteem en maakt ons klaar om te: Vechten, vluchten of bevriezen. Iedereen wereldwijd reageert hetzelfde op angst, onze hardslag gaat omhoog, de ademhaling wordt sneller en oppervlakkiger, alles in ons lichaam is klaar om tot actie over te gaan. De gedachte dat dit de functie van angst is, wortelt echter in de evolutietheorie. We zouden het nodig hebben gehad om als holbewoners roofdieren en andere gevaarlijke zaken te overleven.
Met het scheppingsverhaal als uitgangspunt,  ben ik echter van mening dat het soort angst waar we mee geschapen zijn een ander doel had, ‘in den beginne’. De natuurlijke overlevingsverklaring is dan niet meer van toepassing, dus laten we terug gaan naar Genesis.
God schiep de hemel, de aarde, al het leven en de mens,  en Hij zag dat het goed was.
Alles was “meod tov”, zeer goed. Voor de zondeval was er niets was om te vrezen, behalve God.
Het lijkt mij niet logisch dat God ons schiep met een ‘angst-alarmknop’ als er in den beginne niets was om gealarmeerd over te raken. Er was geen enkele reden om te vechten, vluchten of te bevriezen. Je zou nog kunnen beargumenteren dat God voorkennis had en ons voorbereid had op een leven na de zondeval, waarin wij een alarmsignaal nodig hebben ten opzichte van de boze. Maar God heeft ons niet bedoelt om in zonde te leven , maar in heiligheid. Ik ben van mening dat we zijn geschapen met het vermogen God te kunnen vrezen, omdat de vrezen des Heren helpend is om een rein en heilig leven te leiden tot Zijn eer en glorie.
Toen kwam de slang. Ze namen  een hap van de verboden vruchten, ze hoorden het geluid,… van God die door de hof wandelt Gen.3:8. En plotseling lezen we dat Adam en Eva zich verstoppen voor God.
Noch voordat ze ooit een consequentie van hun zonden hadden ervaren. Ze hadden nog nooit straf gehad, ze hadden geen enkel idee wat er nu zou gaan gebeuren. Toch was er een verandering in hun emoties tot stand gekomen door van de verboden vruchten te eten. Die verandering in hun emoties had tot gevolg dat ze zich gingen verstoppen.
Emotie neemt door de zondeval de leiding over het gedrag en zet een `vluchten, vechten of bevriezen`reactie in gang zoals wij dat in ons hedendaagse leven kennen.